Het gaat niet lukken om pechstudenten sneller hun ‘voucher’ te geven dan vijf tot tien jaar na afstuderen, schrijft minister Van Engelshoven aan de Tweede Kamer. Het is te ingewikkeld.
Het afschaffen van de basisbeurs maakt studeren duizenden euro’s duurder, terwijl de eerste lichtingen studenten niet ten volle kunnen profiteren van de opbrengst. Daarom krijgen de eerste vier cohorten studenten zonder basisbeurs een studievoucher voor nascholing.
Deze voucher van zo’n 2.000 euro mogen ze vijf tot tien jaar na hun afstuderen gebruiken. GroenLinks en CDA hadden een idee. Kunnen ze die voucher niet gebruiken voor hun master? Dat zou toch een beetje schelen in de kosten. Een Kamermeerderheid stond erachter.
Enorme aanpassing
Kan niet, schrijft minister Van Engelshoven nu in een brief over de Dienst Uitvoering Onderwijs. Het zou een enorme aanpassing van het systeem vergen zonder uitloopmogelijkheid.
Weinig waarde
Wel belooft ze dat studenten de vouchers flexibel kunnen inzetten: ze hoeven niet de hele voucher bij één onderwijsinstelling te besteden. Er komt ook goede voorlichting, want studenten zijn zich er lang niet allemaal van bewust dat ze recht hebben op deze vouchers.
Studentenorganisatie ISO baalt ervan. “Dit is een domper”, zegt voorzitter Kees Gilesse. “De studievouchers hadden voor studenten veel meer waarde gehad als zij deze hadden kunnen zetten tijdens de studietijd.”