Studenten moeten rekening houden met een torenhoge energierekening. Het kabinet schiet hen niet gericht te hulp. Gemeenten krijgen zelfs het advies om de eenmalige energietoeslag niet aan studenten te geven.
Verspreid over twee weken debatteerde de Tweede Kamer over de hoge energieprijzen en de hulp aan huishoudens met een laag inkomen. De energiebelasting gaat een beetje omlaag, maar voor de armste huishoudens (tot 120 procent van het sociaal minimum) komt er ook een energietoeslag van 800 euro.
Alleen gaat die toeslag niet naar studenten. Als ze in de problemen komen, mogen studenten wel een beroep doen op een ander potje van de gemeenten: de ‘bijzondere bijstand’.
De energietoeslag is bedoeld voor ‘zelfstandige huishoudens’ en de gemeenten mogen zelf bepalen wat voor huishoudens dat zijn. Maar belangrijker: gemeenten mogen ook zelf de doelgroep van de toeslag afbakenen.
Studenten niet
Studenten komen niet in aanmerking, net zo min als dak- en thuislozen en jongeren tot 21 jaar. “Deze groepen worden door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet meegeteld bij de huishoudens met een inkomen tot het sociaal minimum”, staat in een toelichting voor de gemeenten.
“De woonsituatie van studenten is zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten”, aldus diezelfde toelichting. “Vanwege deze diversiteit is voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand.”
Met andere woorden: geen toeslag, maar misschien kun je bij de gemeente aankloppen voor ‘bijzondere bijstand’. “Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.”
Nood
In het debat kwamen studenten aanvankelijk wel ter sprake. “Ik snap dat studenten niet als groep tegemoetgekomen worden, maar ook bij hen is de nood soms fors”, zei Pieter Grinwis van de ChristenUnie vorige week. “Ik hoorde van zo’n gezellig studentenhuis, met enkel glas, dat het dit jaar 2.400 euro extra mag aftikken.” Hij wilde weten of de studenten bij de gemeenten terechtkunnen voor bijzondere bijstand.
PvdA-Kamerlid Henk Nijboer keek ervan op. “Ik mag toch hopen dat studenten zich niet bij de bijstand hoeven te melden”, zei hij. “Waarom vindt de ChristenUnie het logisch dat studenten niet tegemoetgekomen worden? Zij hebben toch ook hoge energielasten?”
Maar daar kwam geen antwoord op en ook in het vervolg speelden studenten nauwelijks nog een rol. Alleen CDA en D66 vroegen nog even of studenten een beroep konden doen op de bijzondere bijstand.
Snelheid
Daarna verdwenen de studenten uit het debat. De Tweede Kamer koos voor snelheid, en hoe subtieler je de maatregel maakt, hoe langer het duurt voordat het geld verdeeld wordt. “Mensen zitten nu in de problemen”, zei bijvoorbeeld Mahir Alkaya van de SP gisteravond. “Ik vind het pakket eigenlijk niet goed genoeg, maar ik wil voorkomen dat we verdere vertraging oplopen.”
CDA-Kamerlid Inge van Dijk deed wel een oproep aan het kabinet om regelingen zoals de bijzondere bijstand goed onder de aandacht te brengen, zodat mensen weten dat ze er een beroep op kunnen doen. Anders lopen ze het geld alsnog mis.
Minister Carola Schouten van Armoedebeleid ontraadde die motie: “Ik ben al bezig met een breder actieplan op armoede en schulden.” Ze onderschreef de essentie van de motie, maar gerichte communicatie voor alle regelingen is “nogal een klus”, vond ze. “Dan vrees ik dat we voor de zomer nog niet eens klaar zijn.”
LSVb
De Landelijke Studentenvakbond ziet het met lede ogen aan. “Studenten hebben te maken met hoge huurprijzen en studieschulden”, zegt voorzitter Ama Boahene, “en veel studenten hebben in de coronacrisis weinig inkomsten gehad. Daar komt nu een hoge energierekening bij. Het is niet uit te leggen dat het kabinet studenten niet meeneemt in de energietoeslag.”
De ene student heeft meer last van de energiecrisis dan de andere, alleen al doordat de een in een groot complex woont en de ander bijvoorbeeld op zolder bij een hospita. Dat zou het lastig maken om te weten welke studenten hulp nodig hebben. Maar de LSVb vindt dat geen excuus: “Dat is de verkeerde volgorde: we moeten eerst kijken wie er hulp nodig hebben en daar de regeling op aanpassen. We maken ons zorgen of het op gemeentelijk niveau wel goed geregeld gaat worden.”