De bezwaren van de ondernemingsraad tegen de reorganisatie van de faculteit Religie en Theologie snijden geen hout. Dat zegt de Ondernemingskamer, een rechterlijk orgaan dat beslist over juridische geschillen tussen werknemers en werkgevers.
Afgelopen najaar besloot de OR naar de Ondernemingskamer te gaan omdat ze het niet eens kon worden met het college van bestuur over de reorganisatie. Die komt neer op het verleggen van de nadruk op de maatschappelijke relevantie van theologie, maar ging ook gepaard met acht gedwongen ontslagen.
De OR stelde een alternatief plan voor waarin de betreffende werknemers via natuurlijk verloop zouden worden afgevloeid, maar daar had het bestuur geen interesse in. Binnen de faculteit zelf was ook onvrede, met medewerkers die tegen Ad Valvas zeiden zich geïntimideerd te voelen. Kritiek werd ook door het college maar matig gewaardeerd. De ondernemingsraad kreeg een oorwassing omdat ze zich in Ad Valvas negatief had uitgelaten over de reorganisatie.
Teleurgesteld
Dat is nu allemaal achter de rug, meent het bestuur in een verklaring. ‘De faculteit kan zich nu op de toekomst richten om met vereende krachten de faculteit verder op te bouwen. Wij zetten de komende tijd verder in op een verbeterde samenwerking met de OR, omdat we willen voorkomen in de toekomst in een soortgelijke situatie terecht te komen.’
Het bestuur zegt “maximale steun” toe aan de ontslagen medewerkers bij het vinden van een nieuwe baan. De OR zegt “uiteraard teleurgesteld” te zijn.