Die bezuiniging van 226 miljoen euro op het hoger onderwijs? Die is nog heel ver weg en een volgend kabinet kan hem desgewenst schrappen, stelde minister Hoekstra van Financiën gisteren.
Gisteren gaf CDA-minister Hoekstra van Financiën antwoord op alle vragen die de Tweede Kamer had opgeworpen tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen over de rijksbegroting voor volgend jaar. Ook de bezuiniging op hoger onderwijs kwam aan bod.
Het kabinet was van plan de rente op studieschulden te verhogen, maar dat gaat niet door. Daardoor loopt de schatkist in de verre toekomst 226 miljoen euro per jaar mis. In de begroting van het kabinet moet het hoger onderwijs daarvoor opdraaien. Hoe kan het kabinet dat uitleggen, wilde de PvdA weten.
Ander kabinet
Minister Hoekstra wimpelde de kritiek weg. In deze kabinetsperiode merken we nog niets van die bezuiniging, was zijn antwoord. Pas vanaf 2025 gaan de kosten langzaam oplopen. En dan zit er weer een ander kabinet.
Die bezuiniging is nu “technisch ingeboekt” ten laste van het onderwijs, zei Hoekstra, maar het duurt nog even voor de kosten echt komen. “Mochten partijen daar bij een volgende formatie op willen ingrijpen, dan staat hun dat natuurlijk vrij.” Met andere woorden, bijsturen kan altijd nog in een volgende regeerperiode.
Rekening
Hoekstra liet doorschemeren dat de PvdA in zijn ogen een politiek spelletje speelde. “Ook hier lijkt de suggestie van de vraag te zijn dat er in deze kabinetsperiode een rekening richting het hoger onderwijs wordt geduwd. Dat is gewoon niet waar.”
Maar de bezuiniging staat nog steeds in de begroting. Samen met de SP diende de PvdA een motie in om een andere oplossing te vinden. Minister Hoekstra ontraadde de motie, zodat die vermoedelijk bij de stemmingen geen kans maakt.