Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
29 maart 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Minister kritisch over werving buitenlandse studenten VU

De VU controleert bij het werven van internationale studenten niet zelf of ze aan de criteria voldoen, zegt onderwijsminister Van Engelshoven, maar dat klopt volgens de VU niet. Ook zegt de VU niet te sjoemelen met de aanvraag van een verblijfsvergunning.

‘VU bepaalt zelf criteria’

“De VU bepaalt de toelatingscriteria, het opleidingsprogramma en de toetsing in het voorbereidende jaar voor internationale studenten”, zegt een VU-woordvoerder in een reactie. “Het bedrijf Study Group begeleidt en beoordeelt de studenten op basis van de door de VU gestelde criteria.”

Ook de bewering dat studenten ingeschreven worden op een andere vergelijkbare opleiding voor de aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning klopt volgens de VU niet.

“Bij het aanvragen van een verblijfsvergunning noemt de VU altijd de opleiding die de student gaat volgen en het daarbij passende voorbereidende jaar”, aldus de VU. “De student wordt na een succesvolle afronding van het voorbereidend jaar toegelaten tot de opleiding. Wanneer er strenge toelatingscriteria zijn voor een opleiding, wordt hier bij toelating tot het voorbereidend jaar al rekening mee gehouden.” (PB)

Al jaren bieden Nederlandse hogescholen en universiteiten internationale studenten voorbereidende programma’s van een half of een heel jaar aan. Dat is toegestaan, zolang een opleiding vooraf zelf heeft vastgesteld dat ze aan bijna alle eisen voldoen en ze hun achterstanden binnen afzienbare tijd kunnen wegwerken.

Nauwelijks toelaatbaar

Uit een serie artikelen in het Onderwijsblad van vakbond AOb, over “de jacht op de internationale student”, bleek vorig jaar dat de praktijk vaak anders is. Er worden jaarlijks honderden internationals geworven die met wisselend succes worden klaargestoomd voor universiteit en hogeschool.

Een onderzoek van de landelijke commissie die toeziet op de naleving van de gedragscode hoger onderwijs, bevestigde in juni dat vijf universiteiten (Twente, Tilburg, Rotterdam, UvA en VU) en drie hogescholen (HvA, Hanze en de Haagse) nauw samenwerken met drie private bureaus.

In de praktijk zijn het niet de instellingen, maar deze bureaus die controleren of de internationals toelaatbaar zijn, schrijft minister Van Engelshoven in antwoord op vragen van het CDA. Ook de tussentijdse toetsen in het peperdure schakeljaar worden door hen afgenomen.

Soms hebben internationals een schooldiploma dat gelijkwaardig is aan drie of vijf jaar havo. Dan moeten er heel wat tekortkomingen worden weggewerkt. De onderwijsinspectie gaat uitzoeken of het wel is toegestaan om deze studenten voorwaardelijk toe te laten tot een hogeschool of universiteit. Als het voorbereidend jaar “een kanaal wordt om extra internationale studenten te werven die nog niet toelaatbaar zijn”, is dat volgens de minister  in strijd met de geest van de wet en de gedragscode.

Verblijfsvergunning

Extra kritisch is de minister over de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit die hun internationale studenten van buiten Europa tijdens het voorbereidingsjaar bij een andere opleiding dan hun eerste voorkeur zouden inschrijven. Ze zouden dat doen dat als er een numerus fixus of selectieprocedure is bij deze opleiding; toelating van internationals tot die opleiding is na het voorbereidende jaar dus niet te garanderen.

Maar zo’n garantie is een harde voorwaarde van de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND voor het verlenen van een verblijfsvergunning. Vandaar dat deze internationals bij een verwante opleiding worden ingeschreven die niet aan de poort selecteert en waar ze hoe dan ook naar binnen mogen.

De werkwijze van de UvA “schuurt met de zorgplicht die de onderwijsinstellingen hebben op grond van de Vreemdelingenwet”, schrijft Van Engelshoven. Er is “ten minste sprake van oneigenlijk gebruik van het voorbereidend jaar”.

De minister zal met de koepels overleggen over “vervolgstappen”. Die zullen op 3 december aan de orde komen tijdens een algemeen overleg met de Tweede Kamer over internationalisering.