Waarom zouden universiteiten en hogescholen zelf hun opleidingen moeten keuren? De Tweede Kamer ziet de voordelen nog niet, maar minister Dijkgraaf blijft het een goed idee vinden.
Elke opleiding in het hoger onderwijs krijgt eens in de zes jaar een panel van deskundigen op bezoek. Dat buigt zich over de kwaliteit: zit het programma goed in elkaar, zijn de faciliteiten in orde, wat is het niveau van de scripties? De deskundigen geven hun verslag aan accreditatieorganisatie NVAO, die het eindoordeel velt.
Er hangt veel vanaf. Zonder accreditatie mogen opleidingen geen erkende diploma’s uitreiken. Critici balen er weleens van. De accreditatie zou een papieren werkelijkheid zijn en weinig bijdragen aan verbetering van de opleidingen. Bovendien hebben bijna alle opleidingen hun zaken op orde, dus waarvoor is het hele circus nodig?
Het alternatief, waar het kabinet ook iets in ziet, is een zogeheten instellingsaccreditatie. De NVAO keurt dan geen opleidingen meer, maar hele instellingen. In dat systeem moet de universiteit of hogeschool zelf de kwaliteit van afzonderlijke opleidingen bewaken.
Alarm
Maar lang niet iedereen is blij met dat alternatief. Het nieuwe systeem zal minstens zoveel tijd vergen als het oude, dus aan de werkdruk zal weinig veranderen. Wel staat de overheid dan op grotere afstand van de opleidingen: is dat wel een goed idee als het om de erkenning van diploma’s gaat? Onlangs sloeg de Onderwijsraad alarm.
Waarom moet het systeem op de schop, vroeg Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop (PvdA) woensdag aan Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf. Kun je niet beter het systeem verbeteren dat we nu hebben?
Dat vond GroenLinks goede vragen. Kamerlid Lisa Westerveld noemde ook de medezeggenschap als probleem, want die is volgens haar lang niet overal goed geregeld. Hoe houdt de overheid daar zicht op in een systeem van instellingsaccreditatie? Ze diende een motie in om van een stelselwijziging af te zien.
Van oudsher is ook de VVD sceptisch over plannen voor instellingsaccreditatie. De problemen met de kwaliteitskeuring zijn wel bekend, zei Kamerlid Hatte van der Woude, maar het was haar nog niet duidelijk wat het nieuwe systeem daaraan zou verbeteren.
Steekproeven
Mocht het nieuwe systeem er komen, dan gaan universiteiten en hogescholen zelf de deskundigen uitkiezen die de opleidingen gaan keuren. Dan is er volgens VVD en CDA een risico dat de instellingen alleen positief gestemde deskundigen selecteren. De twee regeringspartijen dienden samen een motie in om de NVAO steekproeven te laten doen.
Dat wordt ook wel de ‘brandweerfunctie’ genoemd. Als er iets aan de hand lijkt, moet de NVAO tussentijds kunnen uitrukken om te kijken hoe het met de kwaliteit van bepaalde opleidingen gaat.
Dijkgraaf bleef positief gestemd. Het nieuwe systeem is niet bedoeld om de inspanningen te verminderen, legde hij uit, maar om die inspanningen meer effect te laten hebben. Volgens hem kan het nieuwe systeem de ‘kwaliteitscultuur’ binnen de instellingen versterken. Hij wees op het voorbeeld van Vlaanderen, waar instellingsaccreditatie al bestaat.
En die steekproeven? “Ik vind dat een goed idee”, zei Dijkgraaf. Het vertrouwen dat de instellingen krijgen, moet immers wel met waarborgen gepaard gaan. Die steekproeven gaan er dus komen.
Bewaken
Opvallend genoeg zei de minister niets over de fundamentele kritiek van de Onderwijsraad, ondanks de vragen die de PvdA erover stelde. Extern toezicht is niet bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, stelde de raad, maar om haar te bewaken. Voor die bewaking moet de overheid elke opleiding afzonderlijk blijven keuren, vond voorzitter Edith Hooge.
Over twee weken gaat de Tweede Kamer stemmen over de moties die zijn ingediend. In het regeerakkoord staat niets over de accreditatie, dus de coalitiepartijen hoeven het onderling niet eens te zijn. Eerdere pogingen van Dijkgraafs voorgangers om instellingsaccreditatie erdoor te krijgen, zijn allemaal gestrand.