Hoe leiden we de massale toeloop van internationale studenten in goede banen, vroegen onderwijsjuristen zich vorige week donderdag af. Dát er gereguleerd moet worden, daar waren ze het over eens. Is een numerus fixus op Engelstalige tracks de oplossing?
Zo’n dertig onderwijsjuristen waren afgekomen op de discussiebijeenkomst van de Vereniging voor onderwijsrecht in theorie en praktijk, vorige week in Den Haag. Hoofdgast was Kristel Baele, bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De aanwezigen leken het eens dat internationalisering een groot goed is, maar dat er ook problemen kunnen zijn: van overvolle collegezalen en verengelsing tot mogelijke verdringing van Nederlandse studenten. Want als studies het grote aantal internationals niet meer aankunnen en een studentenstop instellen, zitten ze straks mogelijk vol met excellente studenten uit het buitenland, en hebben Nederlanders het nakijken.
Quick fix
Universiteitenvereniging VSNU en de Vereniging Hogescholen pleiten daarom voor de mogelijkheid van een numerus fixus op Engelstalige ‘tracks’. Zo blijft de opleiding toegankelijk voor Nederlandse studenten, die immers vrije toegang hebben tot de Nederlandstalige track, die geen numerus fixus heeft.
Juridisch gezien is dat nu nog niet mogelijk. Een numerus fixus wordt per opleiding ingesteld en geldt dan voor beide tracks. Maar dat is snel verholpen, zo waren de onderwijsjuristen in de zaal het eens. “Een beetje sleutelen aan de wet en je bent er”, viel te horen. “Een quick fix, waarom doen we het morgen niet?”
Prestigetrack
Een aanwezige docent waarschuwde wel voor kwaliteitsverschil tussen de tracks. Waar Engelstalige opleidingen naast Nederlandse bestaan, worden die eerste automatisch prestigieuzer, vertelde hij uit eigen ervaring. “Studenten in de Engelstalige opleiding halen altijd meer cum laudes, óók de Nederlandse studenten.”
Die worden gestimuleerd door de ambitieuze internationals voor wie een opleiding een voorrecht is, en niet gewoon een recht, zoals in Nederland, denkt de docent. “Het vliegwieleffect, noemen we dat.”
Geen wondermiddel
Woordvoerder Bart Pierik van de VSNU, die niet bij de bijeenkomst aanwezig was, noemt dit bezwaar desgevraagd ‘speculatief’. “Beide tracks bieden dezelfde kwaliteit en áls het al een probleem zou kunnen zijn, dan houden de universiteiten hier zeker rekening mee.”
De juristen leken het donderdag eens: een studentenstop voor Engelstalige tracks is een stap in de goede richting en relatief makkelijk uitvoerbaar. Maar een wondermiddel is het niet. Hoe zorgen we bijvoorbeeld voor voldoende diversiteit, zodat straks niet alleen maar Chinezen of Duitsers in de collegezaal zitten? Daar hadden de juristen nog geen oplossing voor.