Op de valreep sloten de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk eind december een Brexitdeal. De Britten blijven bijdragen aan het Europese onderzoeksbudget, maar stoppen met het uitwisselingsprogramma Erasmus+.
Het was geen fijne kerstverrassing voor Europese studenten die dromen van een semester aan Oxford of Cambridge: als onderdeel van de Brexitdeal stappen de Britten definitief uit het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus+.
Was dit te verwachten?
Eigenlijk niet. Begin 2020 beloofde de Britse premier Boris Johnson in het Lagerhuis immers nog dat er “geen gevaar dreigde” voor Erasmus+. Britse studenten zouden na de Brexit kunnen blijven profiteren van uitwisseling met hun “Europese vrienden en partners”, zei hij.
Wat zegt Johnson nu?
Hij vindt deelname aan het programma te duur, vooral omdat er meer studenten naar het Verenigd Koninkrijk komen dan er Britten op uitwisseling gaan. Tijdens de onderhandelingen konden het Verenigd Koninkrijk en de EU het niet eens worden over de Erasmus-lidmaatschapskosten.
Zijn de studentenaantallen echt zo scheef verdeeld?
In 2018 vertrokken zo’n 17 duizend Britse studenten en trainees op uitwisseling naar Europa, valt te lezen in het jaarverslag van Erasmus+. Omgekeerd reisden bijna 32 duizend Europeanen naar het Verenigd Koninkrijk, waarvan ongeveer 2.300 studenten uit Nederland.
Kunnen Britse jongeren straks nog op uitwisseling?
Wel als het aan Johnson ligt. Hij wil snel een nieuw Brits uitwisselingsprogramma lanceren waarmee studenten niet alleen in Europa onderwijs kunnen volgen, maar ook aan de “beste universiteiten wereldwijd”.
Hoe komt dat programma eruit te zien?
Nog niet alles is in steen gebeiteld, maar de Britse overheid trekt zo’n 100 miljoen pond uit om 35 duizend Britse studenten op uitwisseling te sturen, schrijft The Independent. Het programma wordt vernoemd naar de Britse computerpionier Alan Turing, die tijdens de Tweede Wereldoorlog geheime Duitse codes kraakte.
Wat betekent de deal voor Europese studenten die op uitwisseling willen in het Verenigd Koninkrijk?
Aan de nieuwe Brexitdeal kleven nog allerlei praktische vragen. Zo is het nog niet zeker wat voor prijskaartje er straks hangt aan een semester aan de andere kant van het Kanaal. Europeanen die daar een volledige bachelor of master willen doen, moeten vanaf september 2021 duizenden ponden meer betalen dan nu. Ter illustratie: een bachelor aan topuniversiteit Oxford kost tussen de 27 en 38 duizend pond per jaar voor overseas students. Dat is drie of vier keer zoveel als voorheen.
Wijken prijsbewuste studenten straks uit naar Nederland?
Dat zou zomaar kunnen. Afgelopen zomer bleek al uit een enquête onder 2.500 Europese jongeren dat bijna de helft van hen hier een studie zou overwegen als alternatief voor een peperdure post-Brexit opleiding in het Verenigd Koninkrijk.
Tot slot: hoe moet het verder met onderzoek?
Over deelname aan het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon Europe zijn de Brexit-onderhandelaars het wel eens geworden. Volgens Johnson biedt zijn deal “zekerheid” voor Britse wetenschappers, die kunnen blijven meedingen naar Europese subsidies en beurzen.
Toch is ook hier het laatste woord nog niet over gesproken. Zo is nog niet bekend hoeveel het Verenigd Koninkrijk precies zal bijdragen aan het Europese onderzoeksbudget. Eveneens is onduidelijk of de Britten met hun nieuwe lidmaatschap straks dezelfde rechten krijgen als wetenschappers uit andere (niet-EU) associated countries, zoals Zwitserland, Noorwegen en Israël.