Als het aan het demissionaire kabinet ligt, mogen instellingen vanaf 2024 hun eigen opleidingen keuren. Universiteiten en hogescholen zijn blij, maar de studentenbeweging is sterk verdeeld.
Universiteiten zeggen het al jaren: vertrouw er maar op dat wij onze eigen opleidingen zelf in de gaten kunnen houden. Keur in één keer de hele instelling goed, en wij zorgen voor de rest. Dat scheelt een hoop werkdruk, gedoe en overheidsbemoeienis.
Voormalig onderwijsminister Bussemaker (PvdA) had er in 2015 wel oren naar. Ze stelde een proef met instellingsaccreditatie voor, maar dat was zeer tegen de zin van de VVD, die hamerde op het belang van onafhankelijke opleidingskeuringen.
Uiteindelijk kwam er een aangepast experiment en met de uitkomsten was onderwijsminister Van Engelshoven (D66) in 2019 behoorlijk tevreden. De deelnemende instellingen voelden zich meer ‘eigenaar’ van de keuring, concludeerde ze. Wel betwijfelde ze of de nieuwe manier van keuren tot minder werkdruk bij de instellingen zou leiden. Die kon zelfs weleens toenemen.
Nieuw stelsel
Anderhalf jaar later komt ze met een eigen plan voor instellingsaccreditatie. Het nieuwe stelsel moet zo worden vormgegeven dat “het in elk geval geen extra regeldruk voor instellingen oplevert”.
Universiteiten en hogescholen die slagen voor de test van onderwijskeurmeester NVAO mogen wat haar betreft garant staan voor de kwaliteit van hun opleidingen. Ze zorgen er zelf voor dat die – net als nu – eens in de zes jaar worden gekeurd door onafhankelijke deskundigen. De medezeggenschap wordt als het goed is nauw betrokken bij de keuringen.
Er komt een veiligheidsklep: als er bij een instelling klachten zijn van studenten of docenten, kan de NVAO tussentijds een onderzoek instellen en de minister adviseren in te grijpen.
In het nieuwe systeem is het niet langer verplicht om, bijvoorbeeld, alle opleidingen geschiedenis in het land door één panel van deskundigen te laten beoordelen. Om de vergelijkbaarheid van opleidingen nog enigszins overeind te houden komt er een landelijke database waarin alle visitatierapporten kunnen worden vergeleken.
Draagvlak
Volgens de minister is er veel draagvlak voor de plannen. Een aantal hogescholen had een jaar geleden nog bedenkingen, maar inmiddels is de Vereniging Hogescholen om. Net als de minister hoopt voorzitter Maurice Limmen dat de stelselwijziging een “impuls geeft aan de kwaliteitscultuur bij opleidingen én instellingen”.
Ook studentenorganisatie ISO zag aanvankelijk de voordelen niet, maar spreekt nu in een gemeenschappelijk persbericht met universiteitenvereniging VSNU van “een stap voorwaarts naar een kwaliteitszorgsysteem dat sterker gestoeld is op verbetering en vertrouwen”. ISO-voorzitter Dahran Çoban hoopt dat studenten meer te vertellen krijgen en de medezeggenschap beter zal worden toegerust.
Eigen vlees keuren
De Landelijke Studentenvakbond is nog altijd mordicus tegen instellingsaccreditatie en werkt als enige niet mee aan de nadere uitwerking van de plannen. Vicevoorzitter Freya Chiappino: “Wij begrijpen niet waarom het bestaande stelsel niet wordt verbeterd als er problemen zijn. In plaats daarvan wordt er ineens voor instellingsaccreditatie gekozen en waren andere oplossingen onbespreekbaar. Een slager keurt toch ook zijn eigen vlees niet?”
Veel voorstanders denken volgens haar nog steeds dat de werkdruk minder zal worden bij instellingsaccreditatie. “Het grote probleem is nu dat opleidingen te kort voor de keuring bedenken dat er nog heel veel moet gebeuren. Waarom verander je dat niet eerst voor je het hele stelsel overhoop gooit?”
Of de politiek de plannen zal omhelzen is nog niet duidelijk. Het CDA en D66 voelden er vorig jaar wel voor om instellingen meer vertrouwen te geven. De VVD was nog altijd kritisch en ook GroenLinks en de SP zagen er weinig tot niets in.