Jullie startten samen met de gemeente en GGD de campagne ‘Daar doe ik het voor’ om studenten te stimuleren de coronamaatregelen vol te houden. Is dat echt zo moeilijk?
“Ik hoor van iedereen dat de muren op ze afkomen. Alles gebeurt op je kamer: je studeert binnen, leeft binnen, sport binnen, doet sociale contacten binnen. Zeker in Amsterdam, waar je geluk hebt met een kamer van twaalf vierkante meter, heeft dat enorme impact.”
Wat voor impact?
“Mensen missen hun vrijheid, hun sociale contacten. Ik hoor veel mensen klagen over stress. Er is geen moment van afsluiting, zoals wanneer je colleges zijn afgelopen en je daarna naar huis gaat. Dus je blijft gemakkelijk maar doorgaan. En dan is er ook nog geen ontlading mogelijk, in de vorm van sport of naar een café gaan. Studenten hebben concentratieproblemen, rusteloosheid, slaapproblemen, en sommigen zijn een stuk somberder. Daar heb ik zelf ook last van.”
Heb je ideeën om studenten te helpen de maatregelen vol te houden? De gemeente Amsterdam is geïnteresseerd om initiatieven die bedacht zijn door studenten ook echt uit te voeren. Mail je idee naar de Amsterdamse Kamer van Verenigingen via bestuur@akvv.nl.
O ja, ben je somber?
“Het ene moment gaat het beter dan het andere. Maar ik vind het moeilijker om de lichtpuntjes te blijven zien. Voor corona had ik een hele planning voor het tweede semester van vorig jaar, met zes vakken die ik nog moest inhalen en mijn scriptie. Maar dat is allemaal niet gelukt. Ik had echt een coronadepressie. Ik zat slecht in mijn vel en dan lukt studeren ook niet goed. Daar heb ik nog steeds wel last van.”
Je mentale gezondheid is volgens jullie gekoppeld aan hoe goed je de maatregelen kunt volhouden. Hoe zit dat?
“Veel studenten hebben last van psychische klachten en dat maakt het heel moeilijk om de maatregelen vol te houden. Als je de hele dag binnen moet zitten en niemand kan zien, dan is het heel logisch dat je je heel slecht gaat voelen. We werken aan een nieuwe campagne om studenten een hart onder de riem te steken en te zorgen dat ze het vol kunnen houden.”
Als Amsterdamse Kamer van Verenigingen spreken jullie met de gemeente en de GGD over de maatregelen. Zijn jullie daar echt een partij in?
“We zijn een bemiddelende partij. We vertegenwoordigen 24 Amsterdamse studentenverenigingen en brengen die in contact met de GGD en gemeente en verzamelen hun vragen en geven die door. Bijvoorbeeld: de noodverordening en coronawet zijn heel algemeen. Er is een groot grijs gebied. Zeker voor studentenverenigingen, die aan de ene kant een besloten karakter hebben, met borrels die alleen voor leden zijn, maar aan de andere kant gelden als eet- en drinkgelegenheid of sportkantine. Daar gelden weer andere regels. Daar is veel verwarring over. Maar we hebben geen invloed op de maatregelen zelf.”
Wat hebben jullie voor elkaar gekregen?
“Vooral veel duidelijkheid over de regels. En studentenverenigingen zijn niet meer zo de boeman. Aan het begin van de tweede golf werd nog veel gezegd dat studenten de besmettingen veroorzaakten. Maar juist het dichtgooien van studentenverenigingen werkt in de hand dat mensen thuis gaan feesten. En daar is geen toezicht van een bestuur. Op veel verenigingen is er een aparte commissie voor ingesteld, een soort handhavers. Ik denk dat de GGD en gemeente meer zijn gaan inzien dat studentenverenigingen kunnen helpen.”
Hoe houd je zelf de maatregelen vol?
“Ik vind een duidelijke structuur in mijn dagen fijn. Voor de lockdown sportte ik bijvoorbeeld fanatiek zes keer per week, in een club 8. Nu probeer ik de structuur voor mezelf erin te houden: wekker zetten, echt aan de dag beginnen. En op een gegeven moment is het klaar. Ik zie ook nog wel mensen. Met mijn bestuursgenoten zit ik soms op de VU, of ik ga studeren bij een studiegenoot thuis. Ik ben natuurlijk al vierdejaars, dus ik ken de mensen. Voor nieuwe studenten is dat allemaal een stuk moeilijker.”
Zijn je colleges volledig online?
“Nu volg ik geen colleges, maar de vorige periode wel. Alles was online, ik vond het tegenvallen. Normaal hebben we hoorcolleges van twee uur, met een kwartier pauze ertussen, nu kreeg ik een powerpoint met audiobestand van veertig minuten toegestuurd door de docent. Ik vind het lastig dat de kwaliteit van het onderwijs minder voelt. Daar raak je ook gestrest door: nu ga ik de studie écht niet halen, denk je dan. En als je je werkgroep niet goed kunt volgen omdat internet het niet goed deed, dan kun je je bijna paniekerig voelen.”