Docent Marijn Scholte heeft zijn rechtszaak tegen de Universiteit Utrecht verloren en krijgt zijn baan dus niet terug. Hij had eerder aan de bel moeten trekken, meent de rechter.
De docent begon in 2018 als docent aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Tot en met februari 2022 werkte hij, met één tussentijdse verlenging, op een tijdelijk contract. Daarna moest hij vertrekken.
Eigenlijk doet de kantonrechter geen uitspraak over de rechtvaardigheid van het Utrechtse beleid. In het vonnis staat vooral dat Scholte bij de tussentijdse verlenging (eind 2018 al) gebruik had moeten maken van de bezwaar- en beroepsregeling. Dat heeft hij niet gedaan.
Hij sputterde pas tegen toen de universiteit hem in januari van dit jaar eraan herinnerde dat zijn contract per 1 maart zou aflopen. Dat is te laat, meent de rechter. Het besluit van de universiteit blijft daardoor gewoon geldig.
Goed werkgeverschap?
De docent en zijn advocaat wezen op de cao en de afspraken over goed werkgeverschap. De universiteit zou hem in dat licht een vast contract moeten aanbieden, vinden ze. Zelfs als dat zo is, stelt de rechter, had de docent eerst intern bezwaar moeten maken.
Er zijn wel vacatures voor tijdelijke docenten, maar daar komt Scholte niet voor in aanmerking: dan zou hij namelijk een vast contract moeten krijgen en dat wil de universiteit niet. Dat vindt de rechter juridisch gesproken geen probleem. “Voor zowel de werkgever als de werknemer is er in beginsel geen verplichting tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst.”
De universiteit heeft in de ogen van de rechter dus niet “ernstig verwijtbaar” gehandeld, laat staan dat Scholte voor een vergoeding in aanmerking komt. Sterker nog, hij moet binnen twee weken de proceskosten van de universiteit betalen: 747 euro.
Protest
De zaak trok veel aandacht, omdat vakbonden en activisten al jaren protesteren tegen de vele tijdelijke contracten aan de universiteiten. Met name onder gewone docenten zonder onderzoekstaak zijn dat er veel. Ze worden wel ‘wegwerpdocenten’ genoemd.
De Universiteit Utrecht is daarbij de absolute recordhouder: 90 procent van deze docenten heeft een tijdelijke aanstelling. Bij de technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente is dat minder dan 40 procent.