Manke schapen, twijfelende talenten, bedreigde wetenschappers… Het is tijd voor een kleine revolutie, en die is al gaande, zo bleek op de 142ste verjaardag van de VU.
De verschillende sprekers tijdens de dies natalis hamerden vandaag stuk voor stuk op het belang van samenwerking: binnen teams, interdisciplinair, tussen studenten en docenten maar ook tussen hogescholen en universiteiten.
In tegenstelling tot de vorige twee edities is het cortège over de campus niet zichtbaar voor de online meekijkers, misschien om het handjevol antivaxers dat afkwam op de komst van Marc van Ranst geen zendtijd te bieden? De vermaarde Belgische viroloog ontvangt op deze dies een eredoctoraat. In zijn dankwoord draait hij er niet omheen: “We leven in een tijd waar de wetenschap en wetenschappers onder vuur liggen. Het respect voor kennis opgedaan door jarenlange studies is bij veel mensen weg. Zij zijn afgestudeerd aan de universiteit van Google en denken dezelfde kennis te verwerven door op hun sofa met twee duimen vijf minuten te surfen op hun mobieltje”, aldus Van Ranst.
Een eenheidsworst met vijf poten
Naast het bewaken van de wetenschappelijke vrijheid is er deze Dies bijzondere aandacht voor het nieuwe ‘erkennen en waarderen’, dat rector magnificus Jeroen Geurts, neurobioloog, vergelijkt met de samenwerking tussen de verschillende delen van ons brein. Hij opent de viering met een filmpje vol “twijfelende talenten” die eigenlijk “ruim baan” zouden moeten krijgen. Met twee metaforen maakt hij korte metten met de gangbare manier waarop de academische gemeenschap wordt erkend en gewaardeerd. Academici zouden tot een eenheidsworst worden gemaakt: je moet altijd beter zijn dan de ander, maar liever niet anders. En met alle kwaliteiten die ze zouden moeten bezitten, wordt van hen verwacht een schaap met vijf poten te zijn. Maar: “Een schaap met vijf poten loopt mank.”
En dus moet er iets veranderen, en wel langs vijf richtlijnen: goede gesprekken over kwaliteit, diversificatie van carrièrepaden, open science, investeren in leiderschap met focus op menselijke maat en verschuiving van het belang van het individu naar dat van het team. Wanneer Geurts bij dat laatste punt de toehoorders vraagt eens na te gaan wat ze bijdragen aan het team, doorbreken daadwerkelijke krekelgeluiden de stilte – iemands mobieltje vindt het een goed moment voor een alarm.
Hogeschooltje spelen
Op dat samenwerken komen ook de wetenschappers op de tribune en in het panel veel terug. Werken in tweetallen zou helpen in het snel schakelen bij onderzoek, we zouden moeten afstappen van onderzoek doen binnen vier muren en wat vaker “hogeschooltje spelen”, waarbij we ons laten inspireren door hoe hogescholen samenwerken met maatschappelijke instanties. En dit allemaal met erkennen en waarderen in ons achterhoofd. Moderator Aldith Hunkar werpt zich op als onschuldige vragensteller. “Het zal aan mijn naïviteit liggen hoor”, begint ze. “Maar dit klinkt zo logisch, waarom doen we het dan nog niet?” “Wijsheid komt met de jaren”, aldus sociaal psycholoog Paul van Lange.
Er is te veel focus op onderzoek en te weinig aandacht voor het geven van onderwijs, lijkt de teneur. En die publicatiedruk dan? Moeten we daar niet ook eens vanaf? Wel als het aan promovendus Joris Amin ligt. Hij richt zich op het ondernemerschap van nieuwkomers. “Nee”, antwoordt hij droogjes als de moderator hem vraagt of hij het belangrijk vindt gepubliceerd te worden. “Voor mij persoonlijk doe ik onderzoek in de hoop dat het wordt gebruikt voor een beter beleid. Het maakt me niet uit in welk tijdschrift het dan verschijnt.”
Een kleine revolutie
Toch wordt tijdens de viering veel aandacht besteedt aan het belang van goede wetenschapscommunicatie: als verbindende factor tussen wetenschappers onderling en tussen wetenschappers en de maatschappij. Maar wetenschappers worden daar niet toe opgeleid, benadrukt oncoloog Marjolein van Egmond, erepromotor: “Reageerbuisjes praten niet terug.” “U doet wat ik nooit heb aangedurfd”, zegt ze tegen Van Ranst, wiens stijl van communicatie door de moderator gekscherend on-Belgisch bot wordt genoemd.
Maar je moet juist niet te wollig of verzoenend worden, zegt Van Ranst. “Dan vind je de waarheid ergens in het midden, maar die zit niet in het midden. Wanneer een mening een feit dreigt te worden, heb je een probleem.” En dus moeten we de dreigende duisternis verdrijven met goede wetenschapscommunicatie. “De wetenschap heeft te weinig spreekbuizen en krijgt tegenstand van een luide minderheid. Maar we hebben jullie nodig, jullie zijn de cavalerie om de bedreiging van de wetenschap te kunnen weerstaan.”
“Er ruist een kleine revolutie door deze gangen”, sluit Geurts zich daarbij aan. “Aan iedereen die geen toekomst ziet in de wetenschap of het onderwijs omdat het te veel werk is, zou ik zeggen: hou vol, we zijn aan een andere wereld aan het bouwen.”