Het was even doorbijten op de afscheidsreceptie van scheidend decaan Hubertus Irth: de hal van het W&N-gebouw was bloedjeheet en er leek geen einde te komen aan de stoet mensen die hij wilde bedanken.
Maar juist dat doorgaan in oncomfortabele omstandigheden typeert deze langstzittende (vice-)decaan van de VU. Want gemakkelijk was zijn werk als decaan niet, daar is Irth eerlijk over.
Niet sexy
In zijn afscheidsspeech memoreert Irth de pijnlijke reorganisaties, die Exacte Wetenschappen en Aard- en Levenswetenschappen onder zijn leiding ondergingen, en het mislukken van zijn geesteskind de AFS (Amsterdam Faculty of Science). Veel bestuurders hadden het bijltje er allang bij neergegooid.
Zo niet Irth, die altijd gefocust blijft op het doel: wil Amsterdam meetellen als wereldstad op het gebied van exacte wetenschappen, dan moeten de VU en de UvA gewoonweg wel samenwerken, is zijn visie. En hoe je die samenwerking formaliseert – wel of geen AFS – is van secundair belang. Inhoud en visie gaan bij Irth altijd voor bestuurlijke egotripperij. “De samenwerking gaat wel degelijk door, maar niet als één groot instituut. Grote instituten zijn in de huidige tijd nu eenmaal niet sexy. Dat moet ik accepteren”, zegt Irth in zijn afscheidsspeech.
Terug naar de inhoud
Irth wordt wetenschappelijk directeur van het Leiden Academic Centre of Drug Research. Hij gaat de VU missen, zegt hij, en sluit niet uit dat hij ooit nog eens terugkomt. Maar hij is blij dat hij zich in zijn nieuwe functie weer meer inhoudelijk met wetenschap kan bezighouden.
35 graden
Een van de dingen die Irth als decaan wel voor elkaar kreeg, was de bouw van het nieuwe bètagebouw. “Vorige week had ik een vergadering op mijn kamer, waar het 35 graden was, met enkele mensen die in het nieuwe O2-gebouw werken. Die realiseerden zich ineens hoe prettig hun nieuwe werkplek is”, vertelt Irth. Maar, waarschuwt hij, dat nieuwe gebouw mag niet zo aangeharkt worden dat er geen ruimte meer is voor ruimtes waar studieverenigingen hun feestjes kunnen vieren en borrels kunnen houden, want juist al die initiatieven maken de VU tot de rijke, complexe organisatie die ze is, vindt Irth.
Dieptepunt
Van de leden van de medezeggenschapsraad en de studentenraad krijgt Irth lof omdat hij hun inbreng serieus nam en goed naar hun argumenten luisterde. Dat deed Irth ook met andere tegengeluiden, zoals die van actiegroep Titanic, een groep studenten die zich een paar jaar geleden niet neerlegde bij de gevolgen van de reorganisatie en uiteindelijk de kerkzaal van de VU bezette. Ivo van Stokkum, voorzitter van de onderdeelcommissie FEW, zegt daarover: “Wat ben ik blij dat je altijd met de actievoerders in gesprek bent gebleven. Bij de UvA kun je zien waar het toe leidt als je dat niet doet.”
Irth zelf noemt de gesprekken met de actievoerders trouwens ook zijn dieptepunt als decaan: “Toen realiseerde ik me dat ik aan de andere kant van de tafel zou moeten zitten.” Tegelijk prijst hij de manier waarop Jaap Winter samen met hem het gesprek bleef voeren.
Wachten
En dan dat dankwoord waar maar geen eind aan komt. Ook dat typeert Irth, want hoewel de decaan de afgelopen jaren door zijn tegenstanders vaak voor kille saneerder werd uitgemaakt, is hij in zijn manier van werken erg op mensen gericht. De mensen van de ondersteunende diensten, de secretaresses, de mensen van de werkplaatsen, de mensen van de UvA met wie hij de samenwerking op touw zette. Ze kregen allemaal een persoonlijk bedankje. Hitte of geen hitte, de borrel moest nog maar even wachten.