Vrije Schrijver Joost de Vries (in donkerblauw) neemt studenten mee naar zijn collega Philip Huff (in lichtblauw spijkerhemd). Zij bespreken bij Huff thuis zijn nieuwe roman Boek van de doden. Waar gaat het over? Schrijver Felix Post, nog net geen dertig, dwaalt de week voor kerst door Amsterdam. Het meisje dat hij wil is met een ander. Zijn werk stagneert. Hij ontloopt zijn zus, die net een tweede kind heeft gekregen. Met drugs, drank en seks probeert hij de wanhoop te dempen. Tot hij de crisis die zijn leven is onder ogen moet zien.
‘Zoektocht naar het ja’
“Felix weet niet precies waar hij staat en wat hij wil. Het is een zoektocht naar het ja. Naar een levensbevestigende houding in plaats van een afwijzende”, zegt Huff. Maar hij wil de boodschap van zijn boek eigenlijk niet sloganachtig verwoorden, “de betekenis van het boek ligt in het boek zelf: dat zijn zo’n 80.000 woorden.” Liever ziet hij dat de lezer na driekwart van het boek denkt: Christus, wat een kutzooi. En daarna ontdekt dat het eindelijk beter wordt. En dan zelf gaat nadenken: wat is er nu anders aan het eind dan aan het begin? Lees het hele artikel in de nieuwe Advalvas.
Meer schrijvers bezoeken
De studenten bezoeken dit najaar ook Marja Pruis, Gustaaf Peek en Kees ’t Hart. Het college is onderdeel van de minor ‘Aan de slag met literatuur’ voor derdejaarsstudenten van alle faculteiten binnen en buiten de VU. Vrije Schrijver Joost de Vries koos de vier auteurs uit. Samen met Jacqueline Bel, universitair hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde, begeleidt De Vries deze huisbezoeken.