In een evaluatierapport worden harde noten gekraakt ten aanzien van de reorganisatie van de faculteit Religie en Theologie. ‘Er ontstond een cultuur van dog eats dog.’
De reorganisatie van de faculteit Religie en Theologie, alweer vier jaar geleden, was slecht onderbouwd, niet transparant en funest voor het vertrouwen in het faculteitsbestuur. Ze heeft tweespalt en een angstcultuur op de werkvloer veroorzaakt en was ontwrichtend voor een aantal van de werknemers die als gevolg van de reorganisatie werden ontslagen.
Dat concludeert de commissie die de reorganisatie in opdracht van de faculteit heeft geëvalueerd in haar eindrapportage. De commissie, onder voorzitterschap van organisatiedeskundige Christine Moser en verder met theologen August den Hollander en Eddy van der Borght (alle drie verbonden aan de VU), sprak met (voormalige) medewerkers en bestuurders en vertegenwoordigers van de medezeggenschap en bestudeerde allerlei relevante documentatie.
‘Verwerpelijk’
De reorganisatie stuitte op veel verzet en leidde tot een conflict tussen het college van bestuur en de ondernemingsraad, die in 2019 naar de Ondernemingskamer stapte – een rechterlijk orgaan. Die stelde de OR in het ongelijk, maar, schrijft de commissie, de Ondernemingskamer heeft alleen naar de formele kant gekeken, terwijl de morele kant voor veel betrokkenen veel ingrijpender is.
De commissie veroordeelt het faculteitsbestuur in harde en vaak ook emotionele bewoordingen. Zo noemt ze het ‘verwerpelijk’ dat het bestuur zonder overleg vergaderingen met de medezeggenschap opnam en stelt ze dat het bestuur ‘telkens weer de grenzen van de regels opzocht’. Ook schrijft de commissie dat het ‘natuurlijk bitter is om te zien dat een reorganisatie, die zo ingrijpende gevolgen heeft voor veel mensen, beïnvloed wordt door een machtsstrijd’ (tussen bestuur en medezeggenschap, red.). De commissie wijst rechtstreeks naar de decaan, Ruard Ganzevoort, die binnenkort begint als rector van het International Institute of Social Studies in Den Haag. ‘Met name de manier waarop de decaan invulling gaf aan zijn rol als bestuurder werd vaak genoemd als reden voor de vertrouwensbreuk’, staat in het rapport.
Dog eats dog
De reorganisatie ging gepaard met acht gedwongen ontslagen. Formeel omdat de ontslagen medewerkers niet bij het nieuwe profiel van de faculteit pasten, maar sommige van hen verdenken het bestuur hen te hebben ontslagen omdat ze niet genoeg geld binnenbrachten of slecht functioneerden. De werkdruk nam toe en er ontstond een cultuur van ‘dog eats dog’, ‘waarbij iedereen moet bewijzen dat ze beter zijn oftewel waardig om op de faculteit te werken’. Van alternatieve voorstellen door onder andere de medezeggenschap wilde het bestuur niets weten en kritiek en vragen werden door het bestuur ‘omzeild’.
De commissie schrijft niet te kunnen vaststellen of de reorganisatie een positieve invloed heeft gehad op de financiële situatie van de indertijd kwakkelende faculteit. Die staat er financieel nu beter voor, maar behalve de reorganisatie zijn er tal van andere factoren geweest die daar invloed op hebben gehad, stelt de commissie.
Voor de huidige voorzitter van de onderdeelcommissie (ODC), het facultaire medezeggenschapsorgaan, Willem van Peursen, voelt het rapport als een ‘rehabilitatie’, schrijft hij in een reactie op persoonlijke titel. Van Peursen was indertijd vicevoorzitter van de onderdeelcommissie en kreeg achteraf vaak te horen dat de Ondernemingskamer de medezeggenschap in het ongelijk heeft gesteld. ‘Het rapport brengt een aantal dingen haarfijn naar voren: de onduidelijke basis voor de reorganisatie, zeer kritische kanttekeningen over de gevolgde procedures en ernstige twijfels of de reorganisatie ook maar een van haar doelstellingen bereikt heeft’, aldus Van Peursen.
Toch is er volgens hem geen reden voor euforie. ‘In het jaar van de reorganisatie had de ODC regelmatig contact met collega’s die met ontslag bedreigd werden. Het leek alsof ze vaak niet gehoord werden en de facultaire gemeenschap zich maar weinig om hen bekommerde. De evaluatiecommissie verdient veel respect omdat zij, om met het Bijbelboek Spreuken te spreken, hun mond hebben opengedaan voor hen die geen stem hebben, zodat zij middels dit rapport alsnog gehoord kunnen worden. Dit herinnert ons eraan dat de reorganisatie een zwarte bladzijde is in de geschiedenis van de faculteit, die geen winnaars heeft opgeleverd.’
Decaan Ruard Ganzevoort wil pas iets over het rapport zeggen als hij met de staf heeft gesproken, dinsdag 13 juni.