Je kunt maar beter via het hbo instromen in een master, want de kans dat je het dan haalt is groter. Dat blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit.
Premasterstudenten, van wie negen van de tien van het hbo komen, blijken de ideale masterstudenten. Ze studeren vaker af binnen de tijd die voor een master staat en vallen ook minder vaak uit dan studenten die via een wetenschappelijke bachelor de master instromen.
Met gegevens uit Student Analytics analyseerde de VU hoe lang premasterstudenten en wo-bachelorstudenten die tussen 2012 en 2016 begonnen aan een master, over hun master doen en hoe vaak ze stoppen met hun studie. In de vijf jaar begonnen in totaal ruim 23.000 masterstudenten aan een master op de VU en vijftien procent daarvan kwam binnen via de premaster.
Flink verschil
Meer dan de helft van de premasterstudenten studeerde netjes binnen de gestelde termijn, of nominaal, af in de master. Van de studenten die een wetenschappelijke bachelor als vooropleiding hebben, waren dat er minder dan één op de drie. Binnen een jaar na de gestelde termijn is al 86 procent van de premasterinstromers afgestudeerd, tegenover 62 procent van de wetenschappelijke bachelors, gekeken naar de studenten die in 2012, 2013 en 2014 aan een master begonnen.
Bron: Student Analytics
Ook is er verschil in uitval. Minder dan één op de 25 premasterstudenten die instroomt valt in het eerste, tweede of derde jaar dat ze de master doen uit. Voor de wo-bachelors is dat één op de tien.
Geen vergoeding
Het onderzoek is gedaan in opdracht van een commissie van de VU die de premasters evalueert. Die zijn sinds een aantal jaar vernieuwd, de meeste tot programma’s van een half jaar. Omdat de VU geen vergoeding krijgt van het Rijk voor premasterstudenten, en de VU het onderwijs dus bijna helemaal voor eigen rekening neemt, heeft het extra belang om te weten hoe ze het doen.
Op de faculteiten herkende men de resultaten. “Ik had zelf al eens in Excel dit soort cijfers zitten uitrekenen voor de faculteit Sociale Wetenschappen”, zegt commissievoorzitter Gerhard van de Bunt. “Daar kwam iets soortgelijks uit, dus het resultaat is voor onze faculteit geen grote verrassing. Maar er kan wel nog het een en ander verbeteren aan de premasters. Bijvoorbeeld door beter samen te werken met hbo’s.”
Meer selectie
Een oorzaak van het verschil tussen de twee groepen studenten heeft waarschijnlijk onder meer te maken met de selectie bij premasterstudenten. Vaak moeten hbo-studenten een assessment afleggen voor ze aan de premaster kunnen beginnen. En de premaster zelf fungeert als selectiemechanisme: wie het daar niet redt, stroomt ook niet in in de master.
Het advies van de evaluatiecommissie over de opzet van de premasters komt voor de zomer uit.