Schools zijn de drie afdelingen binnen de nieuwe faculteit, waarin de voormalige faculteiten Sociale Wetenschappen, Geesteswetenschappen en Religie & Theologie te herkennen zijn. Alleen heeft de school Religie & Theologie een aparte status, met een eigen directeur en een zekere autonomie, nodig om serieus genomen te worden door kerken, gebedshuizen, seminaries en andere instanties in de religieuze wereld.
Maar omdat de andere twee schools ook bedoeld zijn om de voormalige faculteiten herkenbaar te laten blijven als Sociale Wetenschappen en Geesteswetenschappen, en omdat er daarnaast nog een School of Business and Economics bestaat die een zelfstandige faculteit is, is het de ondernemingsraad en de universitaire studentenraad onduidelijk wat dan precies een school is binnen de VU.
Eigen identiteit
De discussie daarover duurt nu al maanden, naar aanleiding van het VU-brede bestuursreglement dat moet worden gewijzigd in verband met de komst van de nieuwe faculteit. De centrale medezeggenschap, dus de ondernemingsraad en de universitaire studentenraad, wordt daarvoor om instemming gevraagd door het college van bestuur. Dat heeft allerlei afspraken gemaakt en toezeggingen gedaan die de medezeggenschap niet terugziet in het recent opgestelde conceptreglement voor de nieuwe faculteit, bijvoorbeeld over wat een school precies is en ook over de borging voor het behoud van de eigen identiteit van de drie schools in de fusiefaculteit. Een lange discussie daarover ontspon zich woensdag – niet voor de eerste keer – in de vergadering van de centrale medezeggenschap en het CvB.
Het zijn niet de boeiendste discussies en er gaat veel tijd aan op. Zo werd er lang gekibbeld tussen rector magnificus Jeroen Geurts en een OR-lid over de jurisdictie van de centrale medezeggenschap. Die heeft niks te zeggen over het reglement van de het nieuwe faculteitsbestuur omdat de decentrale, facultaire medezeggenschap daarover gaat. Die bestaat nog niet en daarom zijn afspraken met vertegenwoordigers van de huidige onderdeelcommissies, zeg maar de facultaire ondernemingsraden, en de facultaire studentenraden van de afzonderlijke faculteiten als noodoplossing goed genoeg, vindt de juridische medewerker van het CvB.
Maar de OR en de USR kunnen moeilijk leven met de onzekerheden die dat oplevert. Groot probleem is volgens hen dat het voor studenten en medewerkers moeilijk is om specifieke regelingen met betrekking tot specifieke onderwerpen terug te vinden. Want er is een VU-breed bestuursreglement en daarnaast heeft elke faculteit haar eigen reglement. “Ik heb een jaar in de facultaire studentenraad gezeten en wist tot voor kort niet eens wat een bestuursreglement is”, zei een USR-lid.
Handleiding
Dus zegde het CvB in elk geval toe dat er een soort handleiding komt om mensen te helpen de gewenste regelingen te vinden. Hoe die precies vorm krijgt, is nog niet duidelijk. In de gang werd er door het college van bestuur en zijn medewerkers tijdens een korte schorsing nog even over gebrainstormd.
Over de rest bestaat nog onzekerheid. Het CvB vindt dat afspraken over de “ingroeiperiode” van de nieuwe faculteit niet in een reglement thuishoren, omdat ze immers niet meer gelden als de faculteit is “ingegroeid” (dit soort termen vliegt constant over tafel bij dit soort discussies), daar dacht een OR-lid weer anders over.
“Het is niet zo dat we het CvB niet vertrouwen”, zei iemand. “Maar vertrouwen is goed, controle is beter. Als we afspraken en toezeggingen op papier zien staan, weten we dat het CvB het zelf ook gelooft.”
Bij “ingroeiperiode” denk ik meteen aan beleid van het type ‘we voeren het in en dan zien we wel of het goed gaat en waarmee we allemaal geen rekening bleken te hebben gehouden’. Ik hoop dat ik onzin spui.