De race die ze met haar drie teamgenoten aflegde, was een spannende. Het Britse team hijgde in hun nek, en kwam 0,18 seconde na hen over de eindstreep. “Ik dacht steeds: we hebben ze, en dan weer: we hebben ze niet. Pas over de finish, toen er werd gewezen naar het scorebord wist ik het zeker.”
De nacht voor de race had ze slecht geslapen en was ze op van de zenuwen. Met haar voet stuurt ze de boot bij, wat een extra stressfactor is. “Tijdens het warmroeien dacht ik nog: dit wordt helemaal niks. Na vijf minuten kwam ik gelukkig wel een beetje in de zone. En als je eenmaal gestart bent, dan zit je gewoon in de flow. Je bent alleen maar bezig met heel hard roeien. Van de omgeving krijg ik dan niet veel mee, maar ik hoorde vooraf wel af en toe ‘Holland’ door de muur van geluid heen.”
Nodige zenuwen
Om wat van de spanning eraf te halen, maken zij en haar teamleden vooraf soms wat grapjes met elkaar. Maar de zenuwen horen er ook bij, zegt Boonstra. “Als ik die niet zou hebben, zou ik me zorgen maken. Zenuwen betekenen dat ik iets belangrijk vind. En dan denk ik ook: het komt wel goed, want van zenuwen ga ik hard roeien.”
Ook buiten races heeft ze een goede band met haar teamleden. “We zijn vier hele verschillende mensen met andere persoonlijkheden, toch werkt het goed. Ook wij hebben pieken en dalen, soms komt een opmerking verkeerd aan. Maar we zijn echt vriendinnen. We kunnen op elkaar katten maar ook alles met elkaar delen. Lachen en huilen, net als familie dat kan.” Ze zitten ook niet alleen maar met elkaar in de boot. “Roeiers kunnen heel goed feesten”, lacht Boonstra.
Scorebord
In totaal zijn er elf Olympische medailles gescoord door zestien sportende VU-studenten.
Goud
- Benthe Boonstra (roeien)
- Pien Dicke (hockey)
- Karolien Florijn (roeien)
- Yibbi Jansen (hockey)
- Marleen Jochems (hockey)
- Sanne Koolen (hockey)
- Veronique Meester (roeien)
- Koen Metsemakers (roeien)
- Floris Middendorp (hockey)
Zilver
- Bente Paulis (roeien)
- Myrte van der Schoot (estafette)
Geen medaille
- Pauline Hondema (verspringen, zevende plek)
- Kyra Lamberink (baanwielrennen, vierde plek)
- Puck Pieterse (mountainbiken, vierde plek)
- Florien Reesink (volleybal, vierde plek)
- Martine Veldhuis (roeien, vierde plek)
Geen kartonnen bedden
Veel van Boonstra’s familie, vrienden en “Skøllies” [leden van roeivereniging Skøll, red.] waren afgereisd om haar in Parijs te zien roeien, waar ze op een camping verbleven niet ver van Boonstra’s hotel dat buiten het Olympisch dorp en dichter bij de roeibaan lag – “gelukkig geen kartonnen bedden”. Toch ging ze niet bij hen langs. “Ik wilde in mijn bubbel blijven – en niet ziek worden.” Wel zag ze hen in het oranje staan langs de kant van de baan. “Dat was een van de bizarste dingen, toen we naar het vlot roeiden voor de ceremonie zagen we zoveel oranje aan de kant en iedereen was aan het juichen, het leek even alsof ze daar allemaal voor ons waren.”
Van tevoren wist ze niet goed wat ze kon verwachten. Mensen hadden tegen haar gezegd dat de Olympische Spelen eigenlijk ook gewoon een wedstrijd zijn. “Maar je voelde wel dat het echt groots was, met alle security checks en de hoeveelheid publiek.” Kort na de Spelen werd ze verkouden, en kwam ze thuis op de bank bij van alle indrukken.
Vakvrouw en monster
In de media heeft Boonstra de bijnamen ‘vakvrouw’ en ‘monster’ gekregen. “Maar dat is niet hoe mijn teamgenoten me noemen. Die zouden me misschien eerder ‘stoïcijn’ als bijnaam geven, of ‘Benjamin’ omdat ik jong ben. De NOS begon opeens met vakvrouw. Ik vind het wel grappig. Monster verwijst denk ik naar het dorp Monster waar ik vandaan komt.”
En student? Hoe past die bijnaam haar? Ze heeft haar studie geneeskunde moeten pauzeren omdat het niet te combineren was dit jaar en hoopt er tijdens haar coschappen achter te komen wat ze wil gaan doen als specialisatie, “maar ik moet denk ik maar even een afspraak maken met de studieadviseur. Ik doe wel erg lang over mijn bachelor.”