Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
15 november 2024

Campus
& Cultuur

Koornstra: 'Ik wil best ergens de schuld van krijgen, maar dan moet het wel kloppen'

‘Ik ben niet boos, maar wel bezorgd’

Een vijfde van de promovendi aan de VU zou nog steeds contracten krijgen aangeboden die niet voldoen aan de cao-eisen sinds 2018. Een overhaaste en onjuiste conclusie volgens HRM-directeur Renée-Andrée Koornstra.

Van alle universiteiten heeft de VU het hoogste aandeel aan ‘dubieuze’ contracten, stelde het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) onlangs op basis van eigen onderzoek. Dan gaat het om contracten met een kortere duur dan de afgesproken vier jaar, of deeltijdaanstellingen. Volgens HRM-directeur Renée-Andrée Koornstra zeggen die cijfers alleen iets over de vacatures van 2019 die geplaatst waren op de website van Academic Transfer, en dat is niet het hele plaatje. Wel vindt ze het problematisch dat faculteiten ruimte hebben om promovendi de contracten aan te bieden die hen goed uitkomen, zonder weinig centrale sturing vanuit de VU.
Vooral ten opzichte van andere universiteiten moet de VU het ontgelden. Koornstra: “De VU wil graag hoog in lijstjes staan, maar niet in dit soort.”

Is het vooral die ongunstige vergelijking met andere universiteiten die jullie nu aan het werk heeft gezet?
“Nee hoor. Afgelopen vrijdag hadden we overleg met de HR-directeuren van andere universiteiten. Daar plagen we elkaar wel met dit soort dingen. Dan zeggen ze: Koornstra is boos, want ze staat in het verkeerde lijstje bovenaan. Nou goed, ik ben niet boos, maar wel bezorgd. Dit rapport is voor mij een mooi moment om een verbeterslag te kunnen maken in de situatie voor promovendi. Drie jaar geleden riep ik al op tot verandering, en toen kreeg ik als reactie dat de VU ermee bezig was. Nu, na dit rapport, heb ik het college en de decanen achter me staan. Iedereen is geschokt door onze plek op deze lijst. We willen graag een goede werkgever zijn.”

Dubieus?
Van de 16 vacatures die door het PNN zijn bestempeld als dubieus, gaat het in 14 gevallen om een promovendusplek met een Marie-Curiebeurs. Daarbij geldt dat de universiteit alleen een driejarig contract mag aanbieden wanneer de kandidaat een researchmaster heeft gedaan. In 5 van die 14 vacatures blijkt dat het geval. Één kandidaat blijkt geen researchmaster te hebben gedaan. De overige 8 worden nog onderzocht.

Waarom deugt het onderzoek van PNN niet volgens jullie?
“Het richt zich alleen op de vacatures die in 2019 zijn verschenen op één website. En dan trekken ze conclusies voor álle promovendi aan de VU, maar er lopen er honderden rond. Veel aanstellingen voor promovendi gebeuren ook via via, binnen de faculteit. Er wordt dan wel een vacature opgesteld, maar die verschijnt niet eens op die site. Je kunt dan niet conclusies trekken voor alle zittende promovendi bij de VU. Het onderzoek is geen representatieve groep. Van die zestien vacatures blijken er ook al vijf gewoon volgens de regels opgesteld te zijn. Ik wil best ergens de schuld van krijgen, maar dan moet het wel kloppen.”

Het gaat dus om de vacatures? Hoe komt het dat de VU daarmee alsnog slecht scoort ten opzichte van andere universiteiten?
“De tekst in vacatures zegt niks over wie er uiteindelijk aangenomen wordt. De vacatureteksten moeten we verbeteren – dat is duidelijk – en dat zullen we ook doen. De regels vanuit de cao worden wel toegepast, maar die worden niet altijd even duidelijk gecommuniceerd in de vacatures. Qua vacatureteksten doen we het dus klaarblijkelijk slechter dan andere universiteiten. Maar dat zegt weinig over hoe het beleid in de praktijk wordt nagevolgd. Het rapport van PNN heeft ons wel degelijk geholpen onder ogen te zien dat we vacatures beter moeten beschrijven, maar ook dat we beter intern moeten checken of we onze eigen regels wel volgen.”

Het grootste punt van kritiek vanuit het PNN was dat promovendi geen vierjarige, fulltime aanstelling aangeboden krijgen. Waarom gebeurt dat niet?
“Uitgangspunt is nog steeds het contract van vier jaar. Maar er is in de cao differentiatie mogelijk. Werkgevers mogen bijvoorbeeld in eerste instantie een jaarcontract aanbieden, waarbij er dan na dat jaar nog drie aan worden toegevoegd. Of achttien maanden plus dertig maanden. Daarnaast zijn er beurzen waarbij je een driejarig contract kunt afsluiten, zoals de Marie-Curie-beurs. Je hebt dan een researchmaster gedaan, waardoor je die onderzoekservaring al hebt en je dus niet de hele vier jaar nodig hebt. Dan móet je als universiteit soms zelfs drie jaar aanbieden. Dat is vastgelegd in Europese regelgeving.”
“Maar bij de overige contracten zou het in beginsel om een vierjarige functie moeten gaan. Van de zes vacatures uit het lijstje van de PNN die we nu hebben doorgelicht, blijken er vijf driejarig te zijn omdat de promovendi een researchmaster hebben gedaan. De drie jaar die worden aangeboden zijn daar dus volgens de regels. Wel is er één contract gevonden waarbij drie jaar is aangeboden, zonder researchmaster vooraf. Daarvan hebben we meteen gezegd: jullie moeten jullie wel conformeren aan de regels van de VU en de faculteit. Met hen gaan we nu in gesprek.”

Zijn het de promovendi zelf die hebben geklaagd?
“Nee, dat gebeurt überhaupt niet zo veel. Promovendi zijn zich onvoldoende bewust van de rechten die ze hebben. Ik denk ook dat de ondernemingsraad hier wellicht wat meer op zou kunnen letten. Ze zijn erg gefocust op het vaste personeel – wat fantastisch is – maar we hebben ook een paar honderd promovendi rondlopen. Dat is weliswaar een doorgaande groep, maar het zijn werknemers. Dus alhoewel het PNN-onderzoek ondeugdelijk is, geeft het wel een duidelijk signaal dat er iets moet veranderen in de situatie van promovendi. Al is het maar één contract dat dubieus zou zijn, dat moeten we aanpakken. Er worden blijkbaar nog steeds contracten aangeboden die we liever niet zouden zien en daar voel ik me vanuit mijn functie verantwoordelijk voor.”

Is het niet de taak van het college van bestuur om toe te zien op het opstellen van de juiste vacatures? Controle vanuit de ondernemingsraad lijkt dan op achteraf ingrijpen.
“Het beleid en de regels voor contracten worden wel vastgesteld door het college, maar we stellen de vacatures en contracten vooralsnog niet centraal op. Dit gebeurt binnen de faculteiten zelf, door de vacaturehouder en vaak in samenspraak met de HR-adviseurs. Wij kunnen en willen dat niet centraal controleren, maar vertrouwen erop dat het beleid gevolgd wordt. Het beleid moet dan wel helder zijn en daar kunnen we een verbeterslag in maken, wat we ook gaan doen.”

Wie biedt die nu nog afwijkende contracten dan aan?
“Elke faculteit mag binnen de regels van de cao zelf beslissen welk contract ze aanbieden. Maar soms wordt er te weinig vooruitgekeken. Er is dan bijvoorbeeld net voor een jaar geld, en dan stellen ze vast iemand aan die ze graag op die plek willen hebben. Dat jaar gebruiken ze dan om geld bij elkaar te krijgen om de rest van de vier jaar te bekostigen. Het is niet alleen dit onderzoek dat ons daarop heeft gewezen. Je hoort binnen de VU ook verhalen van hoe mensen creatief met financiering zijn omgesprongen. Het is een landelijke discussie die al langer gaande is. Wetenschappers in Nederland moeten geld bij elkaar sprokkelen. Je mag dus een contract van minder dan vier jaar aanbieden, maar alleen met bepaalde beurzen. Ik zie wel binnen de VU een ontwikkeling bij faculteiten om dit beter te gaan regelen. Er is bij de decanen ook draagvlak voor, dus dat is VU-breed onze volgende stap. Het risico van onvoldoende financiering zou niet bij een promovendus neergelegd moeten worden, maar het moet de verantwoordelijkheid van de faculteit worden.”

Maar dat gebeurt dus nog wel. Hoe gaan jullie dat probleem aanpakken?
“Het verbaast me om te zien hoeveel diversiteit er is in het beleid van promovendi binnen VU. De faculteit Sociale Wetenschappen bijvoorbeeld heeft met het faculteitsbestuur besloten geen financiering af te wachten en die verantwoordelijkheid op zich te nemen zodat de promovendus hier niet door belast wordt. Het verschilt ook per vakgebied wat voor regels worden aangehouden. Een economiefaculteit vergelijkt zich bijvoorbeeld met economiefaculteiten van andere universiteiten, daar concurreren ze mee. Iedereen heeft zijn eigen uitzonderingen.”
“Ik zou graag een eenduidig, centraal beleid zien over de gehele universiteit. Waarbij die regels voor het afsluiten van een driejarig of vierjarig contract worden nageleefd, en de verantwoordelijkheid voor financiering bij de werkgever ligt. Promovendi zou je als werknemers moeten zien, niet als kostenpost waarvoor je dekking moet zoeken. Binnenkort gaan we dat voorleggen aan de decanen en de medezeggenschap. De tijd is rijp om hier samen een stap in te zetten.”

UPDATE 3 juli 2020: REACTIE PNN

Hoewel PNN blij is om te horen dat de VU zich inspant om het aandeel dubieuze contracten voor promovendi te verminderen, verzetten wij ons sterk tegen het verwijt dat de monitor ondeugdelijk is. Wij zijn van het begin af aan helder geweest over de beperkingen van de monitor en hebben nooit geclaimd een representatief beeld te kunnen schetsen van de arbeidsvoorwaarden van alle promovendi. Verder verschilt PNN met mevrouw Koornstra van mening over de haalbaarheid van een 3-jarig promotietraject, ook na een research master, maar ook dat betekent niet dat de monitor ondeugdelijk is. De volledige reactie van PNN op het interview vindt u hier.

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.