Dat er in de academische wereld meer waardering moet komen voor zaken als onderwijs, daarover zijn de meeste betrokkenen het wel eens, maar hoe maak je die prestaties meetbaar? Daarover ging de discussie in de vergadering van de ondernemingsraad met het college van bestuur afgelopen week.
Moet een onderwijshoogleraar per se een internationaal erkende expert zijn op het gebied van onderwijs? Zo stond het wel in de lijst met criteria waarmee de VU vorm wil geven aan het programma ‘erkennen en waarderen’.
Onder de noemer erkennen en waarderen proberen universiteiten een breder waarderingssysteem voor wetenschappers te maken waarbij er naast wetenschappelijke prestaties, ook erkenning komt voor prestaties op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, wetenschapscommunicatie of samenwerking.
Niet het juiste criterium
Maar het operationaliseren van die criteria is bepaald niet gemakkelijk, bleek ook vorige week weer uit dit voorbeeld, en de reflex om in de criteria termen op te nemen als ‘erkend internationaal expert’ is groot, omdat dat de manier is waarop de kwaliteit van wetenschappers al die jaren werd beoordeeld.
“Maar”, zei OR-lid Ellen Bal, “dan krijg je dus dat iemand internationaal erkende artikelen moet publiceren over onderwijs geven om als excellente docent te worden aangemerkt en dat is niet het juiste criterium. Dit lijkt ons voorbij te gaan aan de geest van erkennen en waarderen.”
Rector Jeroen Geurts gaf haar gelijk: “Om onderwijshoogleraar te worden moet je niet ook weer verplicht worden om een topwetenschapper te worden op onderwijsvlak. We gaan ernaar kijken.”