‘De Dodenherdenking begint op een kerstboom te lijken’, schrijft Rik Peels, docent en onderzoeker aan de faculteit Wijsbegeerte, in NRC Handelsblad. ‘Er kan altijd nog wel een bal bij. Maar we herdenken te veel mensen en te weinig.’
In zijn opiniestuk betoogt Peels dat de herdenking op 4 mei terug moet naar de kern: groepen herdenken die onrecht is aangedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog en hen daarmee eer bewijzen. Die groepen zijn Nederlandse verzetsstrijders, militairen en oorlogsslachtoffers en joodse oorlogsslachtoffers.
Geen krans voor joden
‘Hoe kan het dan dat in de officiële tekst van de Nationale Dodenherdenking nergens de woorden ‘jood’, ‘Shoah’, of ‘Holocaust’ voorkomen?’, vraagt Peels zich af. ‘We leggen nota bene tíen kransen. Het is te gek voor woorden dat we voor vermoorde joden geen aparte krans willen leggen en dat we na zeventig jaar hen nog niet bij naam durven noemen.’
Soldaten die niet eens bestaan
Hij stelt dat de groepen die er de afgelopen jaren bijgekomen zijn om te herdenken, niet tot die kern behoren. Homoseksuelen en mensen met een beperking, Duitse soldaten en Nederlandse SS’ers is geen onrecht aangedaan tijdens de oorlog. En de Nederlands-Marokkaanse soldaten die in Zeeland zouden hebben gestreden, bestaan helemaal niet.
Verlies van betekenis
Volgens Peels raakt ons morele kompas gedesoriënteerd als iedereen maar herdenkt wie hij wil. ‘Want als iedereen de moeite van het herdenken waard is, wat is dan nog het gewicht van onze keuzes? Wie durft er dan nog op te komen voor de slachtoffers die nu gemaakt worden?’ Als we daar niet snel wat aan doen, verliest de Dodenherdenking elke betekenis, voorspelt Peels.