Wetenschappers staakten vorig jaar, organiseerden een alternatieve opening, protesteerden via hun out-of-office en deden aangifte om de hoge werkdruk aan de kaak te stellen. Universiteitsbesturen steunden de acties en trokken zelf ook aan de bel in Den Haag. Maar wat deed de VU binnen de eigen muren tegen de werkdruk? Als je het jaarverslag mag geloven was dat vooral workshops mindfulness en stresshantering organiseren. Dat klinkt niet heel daadkrachtig.
Groei studenten
De hoge werkdruk op de VU heeft onder andere te maken met de studentengroei. Vorig jaar nam het aantal studenten toe met 2.000, het jaar ervoor ook al met 1.700. Terwijl er geen geld is voor meer docenten, want de Rijksbijdrage per student neemt juist af. Dus docenten moeten meer studenten begeleiden, hun onderwijs aanpassen aan grotere groepen en meer opdrachten en tentamens nakijken; naast het onderzoek dat de meesten van hen ook nog uitvoeren.
In de kerncijfers is het goed te zien: het aantal studenten groeide met 2.000, het aantal wetenschappers met 31. In 2018 was er één wetenschapper op 16,8 studenten, in 2019 daalde dat iets naar één op 17,8. Maar hoeveel onderwijs die wetenschappers precies geven staat niet genoemd, dus we moeten het met deze cijfers doen.
Student-docentratio
Hoewel het aantal docenten, of docenturen, per student in het jaarverslag gelinkt wordt aan de werkdruk, is niet terug te vinden hoe de VU werkdruk eigenlijk meet. De student-docentratio is mogelijk een goede maat. Je kunt ook kijken naar het aantal openstaande docentvacatures, of daaraan gerelateerd extern ingehuurd personeel, ziekteverzuim, bezoek aan de bedrijfsmaatschappelijk werker of personeelsverloop. Voor niet al die punten zijn cijfers te vinden. Een tabelletje met wat er wel is:
De meeste punten geven geen positief beeld: meer studenten per wetenschapper, meer externe inhuur (voornamelijk vanwege vacatures die niet op tijd vervuld worden) en meer werkdrukgerelateerde meldingen. Alleen het ziekteverzuim bij faculteiten is iets afgenomen. Toegegeven, de VU ziet de stijgende werkdruk wel als een onaanvaardbaar risico en stelt in het jaarverslag een aantal maatregelen voor, waarvan intensivering van de personeelswerving de meest concrete is.
Geen studiestress
Niet alleen wetenschappers hebben het druk, studenten ook. Het Interstedelijk Studenten Overleg luidde in november vorig jaar de noodklok, nadat het 18 onderzoeken naar studentenwelzijn op een rij had gezet. De helft van de studenten zou ‘problematisch gestrest’ zijn, een derde heeft last van ‘psychisch gerelateerde klachten, zoals concentratieproblemen, faalangst en depressie’ en 15 procent maakt aanzienlijke kans op een burn-out. Overigens zijn de conclusies uit onderzoeken van het RIVM en het CBS minder alarmerend en het RIVM gaat er nog nader onderzoek naar doen.
Maar of de studiestress nou wel of niet enorm is toegenomen, het is een punt van belang voor studenten. De meesten bouwen een hoge studieschuld op, moeten werken om hun studie te bekostigen, hebben geen uitzicht op een vast contract of eigen woonruimte snel na hun afstuderen, en eerstejaars hebben het bindend studieadvies in hun nek hijgen.
Al dat geflex is velen een doorn in het oog
Er is alleen weinig over studentenwelzijn terug te vinden in het jaarverslag. Cijfers van meldingen bij studieadviseurs, mentoren of studentenpsychologen ontbreken, het percentage studenten met een negatief bsa ook, en studenten scoren al jaren het aantal toetsmomenten op te hoog in de Nationale Studenten Enquête, en daar lijkt weinig mee te gebeuren.
Weinig ruimte
En dan was er vorig jaar ook nogal wat te doen om ruimtegebrek. Nog voordat het Nieuwe Universiteitsgebouw er stond, was het al te klein. Met name doordat de afdeling Informatica flink groeide (en groeit) door een flinke toename van het aantal studenten (dus docenten) en het binnenhalen van een Zwaartekrachtsubsidie. Het Athena Instituut moest achterblijven in het W&N-gebouw, voor hen moet weer ergens anders plek gevonden worden.
Met de overgang van de vier andere bèta-afdelingen naar het NU-gebouw begon ook voor een nieuwe groep medewerkers het kantoorleven met flexplekken. Al dat geflex is veel mensen een doorn in het oog. ‘Je zou denken dat mensen eraan wennen. Maar negentig procent van het wetenschappelijk personeel werkt geregeld thuis’, zei ondernemingsraadvoorzitter Henk Olijhoek erover tegen Ad Valvas.
Flexwerken gaat door
Maar de VU gaat er weinig aan doen, zoveel is duidelijk. ‘Inspanningen om bezetting te optimaliseren worden voortgezet, waarbij flexwerken moet leiden tot efficiënter ruimtegebruik, staat bij Campusontwikkeling onder de strategische risico’s voor de toekomst. Het is te duur om iedereen nog een eigen kamer te geven. Jammer genoeg is niet terug te vinden om hoeveel medewerkers per bureau het gaat en hoe die trend verandert per jaar.
Voor studenten pakt de overgang naar het NU-gebouw overigens positief uit. Er zijn nu meer studieplekken dan voorheen, omdat er plekken zijn bijgekomen in NU en de studiezalen in het W&N nog open zijn. In totaal komen er 500 studieplekken bij in 2019 en 2020. En ja, dat cijfer is nagevraagd, want ook dat haalde het jaarverslag niet.