Bijna elke studie heeft wel een obstakel; zo’n vak waarvoor je elk college moet volgen om bij te blijven, waarvoor je moet oefenen en oefenen, zo’n vak waar er bij het tentamen derde-, vierde- en vijfdejaars aanschuiven, zo’n vak dat voor sommige studenten uiteindelijk de reden is om met hun opleiding te stoppen.
Het eerstejaarsvak organische structuur en chemische reactiviteit is dé hindernis bij de opleiding farmaceutische wetenschappen. Het slagingspercentage bij tentamens lag jarenlang rond de dertig procent. Docenten Thomas Hansen en Jaap Harteveld namen de taak op zich om juist dit vak beter behapbaar te maken voor studenten en daar zijn ze de afgelopen jaren behoorlijk goed in geslaagd.
‘Ook als scheikunde je ligt, komt het je niet aanwaaien’
“Organische chemie moet je oefenen om het in de vingers te krijgen”, vertelt Hansen, universitair docent en sinds kort coördinator van het vak, “ook als scheikunde je ligt, komt het je niet aanwaaien.” Organische chemie gaat over de reactiviteit van moleculen met andere verbindingen, binnen en buiten het menselijk lichaam. Het is de basis die je nodig hebt om de werking van medicijnen te kunnen begrijpen, onmisbaar dus voor farmaceutische wetenschappers in spe.
Toch hebben lang niet alle studenten veel interesse. “Veel studenten vinden het te scheikundig”, vertelt Harteveld, die een aantal jaren geleden als juniordocent werd aangesteld om de leerlijn organische chemie te herontwikkelen en daarnaast aan een promotieonderzoek werkt, “en dat is jammer, want het is een prachtig vak. Dat willen we heel graag overbrengen.”
Om studenten mee te nemen in de geheimen van de organische chemie, kwamen Hanssen en Harteveld uiteindelijk op light-board-video’s uit, filmpjes waarin zijzelf de opgaven met een oplichtende stift uittekenen op een doorzichtig scherm. [Het filmpje dat je uiteindelijk ziet is in spiegelbeeld, waardoor de dingen die worden opgeschreven weer kloppen, red.] “Scheikundige reacties moet je uittekenen”, vertelt Hansen, “als je het tekent terwijl je het uitlegt, zien studenten wat er gebeurt.”
Slagingspercentage omhoog
In de filmpjes staan de twee docenten samen achter het scherm en wisselen elkaar op een natuurlijke manier af. “Hé, welkom terug bij hoofdstuk 26, opgave 11, hierin krijgen we twee transformaties”, begint Hansen. “Inderdaad”, valt Harteveld hem bij, “als we kijken naar het product, dan zien we dat we twee carbonylen hebben en geen chloride meer.” De hele uitleg van de opgave duurt maar liefst 8,5 minuut. Sommige filmpjes duren zelfs twintig minuten. Maar doordat de docenten elkaar op een natuurlijke manier afwisselen en doordat het enthousiasme over de materie voelbaar is, wordt het filmpje geen moment saai.
‘Als je het tekent terwijl je het uitlegt, zien studenten wat er gebeurt’
Dat hun aanpak werkt, blijkt uit de slagingspercentages voor het tentamen. Dat ging omhoog van rond dertig naar zestig procent twee jaar geleden. Afgelopen jaar zakte dat weer wat in naar 43 procent. Hansen en Harteveld weten niet precies waarom, maar hun streven is om het percentage stabiel boven de vijftig procent te brengen.
Met de filmpjes van achter het lightboard hebben Harteveld en Hansen hun vorm gevonden. Ze hebben inmiddels zo’n 120 filmpjes opgenomen. Ze begonnen met de opgaven van het eerstejaarsvak organische structuur en chemische reactiviteit 1 en daarna hebben ze ook alle opgaven van het tweedejaarsvak organische chemie en synthese opgenomen. Studenten reageren heel positief. Ze hebben veel aan de filmpjes. Sommigen zeggen dat ze hun tentamen hebben gehaald dankzij de filmpjes. “Soms hoor ik tijdens een werkcollege ineens mijn eigen stem”, vertelt Hansen, “dan zitten ze iets terug te kijken in een van onze filmpjes.”
Kennisclips
De twee docenten zijn inmiddels de belangrijkste gebruikers van het lightboard van de VU dat wordt beheerd door de Onderwijswerkplaats, maar ze hopen dat meer docenten de weg naar deze of andere nieuwe onderwijsvormen weten te vinden. “Technisch kan er heel veel, maar docenten weten vaak niet waar ze moeten zijn en hoe ze dat moeten aanpakken”, vertelt Harteveld, “wij zijn ook echt een poosje op zoek geweest. En onze eerste filmpjes waren veel minder organisch dan latere.” Zijn advies: ga langs bij de Onderwijswerkplaats, daar helpen ze je verder, ook als je niet goed bent met techniek.
Op een middag nemen Hansen en Harteveld drie of hooguit vier filmpjes op. Na twee uur wil het niet meer, vertelt Hansen. “Dan ga ik me zo vaak verspreken dat het telkens over moet.” Hansen adviseert andere docenten die filmpjes willen maken om dat ook in tweetallen te doen. “Dat is minder statisch, er ontstaat een natuurlijk gesprek en je kunt elkaar aanvullen.”
‘Docenten weten vaak niet waar ze moeten zijn’
Naast filmpjes van de opgaven bleken studenten ook behoefte te hebben aan filmpjes waarin de docenten stukjes van de stof uitleggen, de zogeheten kennisclips. Die maken Hansen en Harteveld nu dus ook. Omdat hen was opgevallen dat sommige studenten de basiskennis niet altijd paraat hebben, bijvoorbeeld over hoe ze moleculen moeten tekenen, maken ze kennisclips over dit soort onderwerpen. Harteveld: “Studenten die dit allang weten, hoeven die filmpjes niet te kijken. Maar als je het niet meer precies weet, kun je het nazoeken.”
Naast filmpjes maken Hansen en Harteveld ook gebruik van quizzen en andere activerende onderwijsvormen. “Ik heb inmiddels geleerd dat het goed is om na tien minuten uitleg de studenten zelf iets te laten doen, bijvoorbeeld door ze een vraag te geven waarover ze in tweetallen moeten discussiëren. Inmiddels zijn ze dat helemaal gewend en gaat het soepel”, vertelt Hansen.
Zelf doen
Wat de docenten wel jammer vinden is dat de practica organische chemie bij farmaceutische wetenschappen niet in dezelfde periode vallen als het vak zelf. “Scheikunde is heel praktisch, dat is nou juist zo mooi”, vertelt Hansen, “ik werd zelf pas echt enthousiast over scheikunde door het zelf te doen.”
Harteveld zucht: “Toen ik hier een paar jaar geleden begon, was dat inderdaad een van de eerste dingen die me opviel. Ik dacht dat veranderen we even, maar dat bleek complex te zijn.”
Tot die tijd lossen Hansen en Harteveld het op hun manier op: binnenkort gaan ze ook filmpjes maken in het lab. Dat is niet hetzelfde als studenten direct aan het werk te zetten, maar het komt het dichtst in de buurt.
“Hansen en Harteveld weten niet precies waarom” -> dat weten ze denk ik wel, maar ze zijn bescheiden. (Hints: tomeloos enthousiasme, oeverloos geduld, een gevoel voor humor dat de doelgroep aanspreekt en een enorme klik als duo presentators)