VVD en PvdA ontkennen dat studenten niets terugzien van de bezuinigingen van ruim 1,2 miljard euro op hun studiefinanciering en ov-kaart. Toch zal het geld dat ze inleveren ook in het basisonderwijs en mbo terechtkomen.
Tijdens het kamerdebat over de kabinetsformatie vroeg GroenLinks-fractieleider Bram van Ojik of het nieuwe kabinet bereid was de bezuinigingen op de studiefinanciering (ruim 800 miljoen euro), op de studenten-ov-kaart (425 miljoen) en op het aantal opleidingen in het hoger onderwijs (ruim honderd miljoen) “terug te ploegen” in het hoger onderwijs. Of wordt het bespaarde geld gebruikt om andere gaten op de begroting te dichten?
VVD-leider Mark Rutte antwoordde dat het geld “voor het grootste deel” terugvloeit naar het hoger onderwijs en onderzoek. Maar hij maakte dat niet hard en zei alleen dat zijn nieuwe kabinet honderd miljoen euro extra wil investeren in fundamenteel onderzoek, dat volgens Rutte “heel dicht aanzit tegen het hoger onderwijs”. De rest van het bezuinigingsbedrag zal volgens hem breed in het onderwijs worden ingezet.
Diederik Samsom (PvdA) stelde zelfs dat de hele opbrengst van de bezuinigingen op de studiefinanciering en de ov-kaart de komende jaren naar het “hoger onderwijs” gaat. Maar net als Rutte maakte hij niet duidelijk waar dat is terug te vinden in het regeerakkoord. Wel voegde hij toe dat ook andere onderwijssectoren geld kunnen gebruiken. “In de toekomst kunnen we altijd nog bepalen waar de belangrijkste investeringen gedaan kunnen worden.”
Van Ojik van GroenLinks wil andere onderwijssectoren graag steunen, maar vroeg Samsom waarom hij daarvoor geld van studenten afpakt. “Als je zo’n groot beroep doet op de solidariteit van studenten, dan moet je ervoor zorgen dat hun geld teruggeploegd wordt in de kwaliteit van het hoger onderwijs dat zij genieten.”
Maar Samsom wierp tegen dat elke student ook op de lagere school heeft gezeten en daar heeft geprofiteerd van goed onderwijs. “Wij vragen studenten meer bij te dragen aan het onderwijs van toekomstige generaties. Die solidariteit vraag ik aan hen.”