Het afschaffen van de basisbeurs heeft geen gevolgen voor de koopkracht, twitterde PvdA-leider Diederik Samsom gisteren, maar hij vergist zich. Studenten hebben straks twintig tot veertig procent minder te besteden.
De ene student is de andere niet. Geluksvogels hebben ouders die hun complete studie voor ze betalen. Anderen moeten zwoegen om de eindjes aan elkaar te knopen met bijbaantjes en leningen. Studenten zijn dus allemaal anders, maar toch valt er best iets te zeggen over hun koopkracht. Wat gaat er gebeuren als de kabinetsplannen doorgaan?
Vijfendertig procent op achteruit
Laten we uitgaan van een gemiddelde student die in Utrecht op kamers woont. Los van zijn leningen heeft hij per maand nu 766 euro te besteden: tweehonderd euro van zijn ouders, een basisbeurs van 266 euro en driehonderd euro dankzij zijn bijbaan. Verliest deze student zijn basisbeurs, dan gaat hij er 35 procent op achteruit.
Het leven wordt bovendien duurder als het kabinet de ov-jaarkaart afschaft. Stel dat zijn ouders in Zwolle wonen en hij wil hen twee keer per maand bezoeken. Met een veertig procent kortingskaart is hij dan 33 euro kwijt aan treinkosten. Al met al daalt zijn koopkracht met maar liefst 37 procent.
Koopkrachtdaling: 29 procent
Ook voor studenten die thuis wonen zijn de effecten fors. Neem een hbo-student in Haarlem die vier dagen per week college volgt in Amsterdam. Zijn ouders betalen hem 94 euro, het gemiddelde zakgeld dat thuiswonende hbo-studenten van hun ouders krijgen volgens het Nibud. Met zijn bijbaantje verdient hij driehonderd euro per maand.
Als de basisbeurs verdwijnt, gaat zijn inkomen er met negentien procent op achteruit. Door de extra reiskosten stijgen de uitgaven van deze student bovendien met zeven procent. Koopkrachtdaling: 29 procent.
Inkomensafhankelijke zorgpremie
Een schrale troost voor studenten is de invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie. Ze hebben nauwelijks inkomen en gaan volgens de laatste berichten een paar euro minder betalen voor hun zorgverzekering.
VVD’er Halbe Zijlstra bezwoer zijn achterban dat niemand in Nederland er tien, twintig, of dertig procent in koopkracht op achteruit zal gaan, al zei hij ook: “Er zullen altijd uitschieters zijn”. Ook premier Rutte houdt vast aan een koopkrachtverlies van hooguit vier procent, maar erkende maandag in EenVandaag: “Er zullen altijd mensen zijn bij wie alle plagen van Egypte samenkomen.”