Miljarden aan onderzoeksgeld zijn weggegooid en miljoenen muizen zijn afgelopen jaar voor niets gestorven. Tenminste, dat is de conclusie die een groep onderzoekers trekt in een artikel dat afgelopen maand in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America (PNAS) verscheen. De muis is volgens hen geen goed model voor ten minste drie ernstige aandoeningen: ontstekingen, brandwonden en ernstige verwondingen. Dit leidde tot heftige discussies, onder andere in de New York Times.
Proefdierenonderzoek
Veel onderzoek wordt eerst op muizen getest voordat het in mensen de proeffase in gaat. Vaak blijken medicijnen die in muizen goed lijken te werken, in mensen waardeloos. Is het dan wel terecht dat er zoveel onderzoek gedaan wordt aan muizen? Op de VU doen ook veel wetenschappers onderzoek naar muizen; zo’n 20.000 muizen worden er per jaar gefokt voor proefdieronderzoek.
Volgens Ed Eringa, onderzoeker op de afdeling Fysiologie, is de uitkomst van dit onderzoek bizar. “Het is uitzonderlijk dat de muis in dit onderzoek als model niet blijkt te lijken op de mens. Wij moeten als wetenschappers heel vaak verantwoorden waarom de muis een goed model is voor het onderzoek dat wij doen, zowel aan proefdiercommissies, subsidieverstrekkers als aan artsen.” Het onderzoek dat gepubliceerd is in PNAS heeft geen directe consequentie voor Eringa’s eigen werk. Dit onderzoek gaat immers over ontstekingen en hij werkt vooral aan diabetes. Toch noemt Eringa dit onderzoek baanbrekend: “Het geeft aan dat de muis lang niet altijd zo goed is als we denken; dit is een enorme stimulans voor het zoeken naar een beter model.” Maar aan de andere kant relativeert hij: “We kunnen niet alles direct in de mens testen, de muis is tot nu toe het beste model dat we hebben.”
Vergelijking mens en muis
Guus Smit, hoogleraar aan de afdeling Neurosciences, is het met Eringa eens: “Zonder muisonderzoek waren de levenswetenschappen nog maar beperkt ontwikkeld.” Hij legt uit dat muizen meestal niet worden gebruikt om processen in het hele organisme te bekijken, maar juist voor specifieke moleculaire processen. Die processen zijn vaak wel goed vergelijkbaar tussen muis en mens. “Maar”, zegt Smit: “Ook als de muis anders blijkt te zijn dan mens valt daaruit een hoop te leren.” Om conclusies niet alleen van muizen afhankelijk te laten zijn doet Smit naast het onderzoek aan hersenen van muizen ook onderzoek aan hersenen van mensen.
Genen
De groep onderzoekers van het artikel uit PNAS heeft mensen en muizen met grote ontstekingen vergeleken. Ze keken onder andere naar de genprocessen: welke genen worden aan- en uitgezet op welk moment. De patiënten waren erg divers op verschillende vlakken zoals leeftijd, geslacht, ernst van de ontsteking en hoeveelheid ontvangen bloed, maar de genprocessen lijken bij alle mensen sterk op elkaar. Bij muizen met dezelfde diversiteit leken de genprocessen niet op elkaar, en al helemaal niet op die van de mens. Daarom concluderen de onderzoekers dat de muis in dit geval eigenlijk geen goed onderzoeksmodel is.
Taboe
Er ligt een taboe op onderzoek met muizen: van de tien wetenschappers die Ad Valvas benaderde om een reactie te geven op dit opzienbarende onderzoek, durfden er slechts twee te reageren. Maar het einde van de muis als proefdier is nog niet in zicht, alternatieven zijn er niet. Eringa: “We kunnen gewoon niet om de muis heen.”