Directeur Jan Snellen van het Sportcentrum VU vindt het plan van UvA-sportcentrum USC om alle Amsterdamse studentensportcentra te fuseren ‘megalomaan’ en van ‘geen enkele waarde’. Snellen is namelijk niet gekend in het plan en hij voelt ook niks voor een fusie.
“Uit ons onderzoek blijkt dat studenten na een fusie alleen maar duurder uit zijn”, aldus Snellen, die zegt er de afgelopen jaren wel vaak met de USC-directeur, Theo van Uden, over te hebben gesproken. De kosten van de vestigingen en het personeel zullen dan namelijk op één hoop worden gegooid en dan zou de VU duurder uit zijn, en daarmee ook de sporters.
Rek is eruit
We hebben nu ons eigen plan, aldus Snellen. “De financiële bijdrage van het college van bestuur is flink verminderd, waardoor de rek er totaal uit is. Vertrekkend personeel vervangen we door werkstudenten en onze tarieven zijn al verhoogd.”
Bovendien zou een fusie betekenen dat bepaalde activiteiten op één van de locaties worden geconcentreerd en Snellen ziet studenten niet van Buitenveldert naar het Science Park reizen en andersom voor hun sport.
Overzichtelijker en eerlijker
Nu is het al zo dat UvA-studenten als lid worden geaccepteerd door het Sportcentrum VU en VU studenten bij de UvA. “Veel sporten, zoals wielrennen en schaatsen, worden ook al gezamenlijk georganiseerd”, aldus Snellen. “Ik vind dat dat op een hele nette manier wordt gedaan.”
De Studentensportraad van Amsterdam SSA is wel voor het plan van USC. “Daar zou het sportaanbod veel overzichtelijker en eerlijker van worden”, aldus SSA-voorzitter Michiel Vervoort. Volgens hem hoeft een lidmaatschap door een fusie niet duurder te worden. “Ligt eraan welke keuzes je maakt en hoe je zo’n structuur zou aanbieden.”
Goed burgerschap
Snellen is niet onder de indruk van die argumenten. “De SSA kent de achtergrond niet en het bestuur wordt ieder jaar ververst. Op zich ben ik niet per se tegen een fusie, als de beide colleges van bestuur bereid zijn daarin te investeren, zodat de studenten er beter van worden. Dat is nu gewoon niet zo.”
Op zich lijken Snellen en Vervoort op dat vlak niet veel van inzicht te verschillen. “De colleges moeten sport niet als kostenpost zien, maar als investering in goed burgerschap”, zegt Vervoort. “Sport bevordert een gezonde geest in een gezond lichaam en bovendien zorgt een sportclub ervoor dat studenten worden opgenomen in een gemeenschap, vooral als ze van buiten Amsterdam komen en misschien geïsoleerd raken in hun nieuwe stad.”
Forse investeringen
Dus ja, beaamt Vervoort, daar moeten dus forse investeringen van de colleges tegenover staan.
Voor Vervoort is er nog een reden om een fusie te willen: “VU-studenten worden lid van UvA-verenigingen en andersom. Dat betekent dus dat de UvA betaalt voor sportende VU-studenten en de VU voor UvA-studenten. Daar zijn enorme bedragen mee gemoeid, en de financiering zou een stuk helderder en gestructureerder zijn als die via één sportorganisatie was geregeld.”