Nederland heeft een groot talent voor wetenschap, net als voor voetbal. Waarom zouden we daarop bezuinigen, aldus Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Nederland is klein en het budget voor wetenschap is eigenlijk maar beperkt. Toch scoren de Nederlandse universiteiten bijzonder hoog in de internationale ‘schoonheidswedstrijden’, memoreert Clevers bij de opening van het academisch jaar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Altijd discussie
Voor deze goede prestaties zijn allerlei verklaringen, maar één daarvan is volgens Clevers de Nederlandse cultuur. “We zijn ambitieus, maar werken makkelijk samen. We delen kennis. We delen successen en tegenslagen. Bovenal zijn we ongevoelig voor autoriteit en gaan we met collega’s en leidinggevenden over alles in discussie. Misschien niet goed voor het leger, maar extreem vruchtbaar in de wetenschap.”
“Waarom zouden we bezuinigen op iets waar we zo veel beter in zijn dan bijna elk ander land?”, vraagt Clevers zich af. “Iets dat zo diep in ons DNA verankerd zit? Waarom kunnen we niet toegeven dat wetenschap een nationaal talent is, zoals we dat zo makkelijk doen als het over voetbal gaat?”
Regie verstikt wetenschap
Alle pogingen tot regie, prestatieafspraken, profilering en valorisatie dreigen volgens Clevers de creatieve, vrije wetenschap te verstikken. Hij wijst erop dat werkelijke vernieuwing altijd bij de creatievelingen vandaan komt, en niet door beleid kan worden afgedwongen.
Hij geeft het voorbeeld van het HIV-virus. Dat bleek een retrovirus te zijn en de wereld had “gewoon erg veel geluk” dat wetenschappers uit pure nieuwsgierigheid al onderzoek naar zulke virussen hadden gedaan.