Steeds meer studenten krijgen les in het Engels. Goed voor de internationalisering, is de gedachte, maar de twijfel slaat toe. “Een Nederlandse dichter begrijpt een Engels gedicht alleen als hij de diepte van zijn eigen taal kent.”
De Universiteit Wageningen heeft geen Nederlandstalige masters en de Universiteit Utrecht binnenkort misschien ook niet meer. Ook in het hbo rukt het Engels op. Wat betekent dat voor de kwaliteit van het onderwijs, wilden SP en CDA weten. De twee partijen organiseerden gisteren een gesprek in de Tweede Kamer met docenten, studenten en bestuurders.
Bioloog zonder microscoop
“Mijn onderzoek kan ik niet doen zonder het Nederlands tot in de puntjes te beheersen”, trapte Gabriël van den Brink af, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde in Tilburg. “Nederlandstalige colleges verbieden is alsof je een bioloog verbiedt om een microscoop te gebruiken.”
Het was een stevige opening van het gesprek, hoewel Van den Brink zich haastte om te zeggen dat hij niet tegen Engelstalige opleidingen is. “Maar Nederlands moet de basis zijn. Van daaruit kun je een tweede taal leren, dat is fantastisch.”
Van bedrijven hoeft het niet
De keuze voor Engels of Nederlands moet per opleiding gemaakt worden, daar was iedereen het eigenlijk over eens. Hoogleraar Tiny van Boekel uit Wageningen benadrukte dat het nergens op slaat om alle opleidingen in Nederland in het Engels te verzorgen. Zijn instelling overweegt weliswaar om ook alle bacheloropleidingen Engelstalig te maken, maar dat is alleen omdat “internationalisering wezenlijk is voor het domein waarin Wageningen opereert”.
Ook het bedrijfsleven zit er niet speciaal op te wachten, zei Haroon Sheikh, hoofd van een internationale denktank. Afgestudeerden kennen volgens hem het jargon en allerlei Engelse termen. “Maar waar het aan ontbreekt is de capaciteit om uit te leggen wat die termen betekenen.” Ze missen de finesses van taal. “Een Nederlandse dichter begrijpt een Engels gedicht alleen als hij de diepte van zijn eigen taal kent.”
Grapjes begrijpen
Bovendien, wilde hij als enige genodigde met een niet-westerse achtergrond benadrukken, is onderwijs in het Nederlands belangrijk voor studenten met een andere moedertaal. “Uitsluiting op de arbeidsmarkt heeft veel minder te maken met je achternaam dan met het vermogen om je uit te drukken in een taal. Een goede aansluiting bij het team, het begrijpen van grapjes, dat vergt veel van je taalbeheersing.”
“Volgens mij erkennen we allemaal dat goede kennis van het Nederlands belangrijk is”, merkte VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg halverwege op. “De vraag is natuurlijk: hoe bied je studenten een internationale omgeving, zonder de Nederlandse taalvaardigheid te verwaarlozen?” En vervolgens, met een sneer naar zijn collega’s van SP en CDA: “De initiatiefnemers zien kennelijk een polder voor zich met hoge dijken. Maar het is belangrijk dat we onze studenten klaarmaken om een leidende rol te spelen, ook in het buitenland.”
Geld in het laatje
CDA en SP zijn vooral geïrriteerd door opleidingen die om financiële redenen voor Engels zouden kiezen. Studenten van buiten de Europese Unie brengen volgens de twee partijen geld in het laatje omdat ze het hoge instellingscollegegeld betalen. Dat tarief mogen instellingen zelf vaststellen.
Voor een regio die te maken heeft met vergrijzing en krimp is het opleiden van buitenlandse kenniswerkers inderdaad belangrijk, erkende collegevoorzitter Martin Paul van de Universiteit Maastricht. Met de wens om zoveel mogelijk winst te maken heeft dat volgens hem niets te maken. Ook bestuurder Wim Boomkamp van de Vereniging Hogescholen wilde niets weten van die beschuldiging.
Opleidingen bedreigd
Volgens de aanwezige hoogleraren en universitair docent speelt wel degelijk mee dat sommige opleidingen dreigen te verdwijnen als er geen buitenlandse studenten worden aangetrokken. “Daardoor ontstaat er weinig discussie over zo’n beslissing, omdat iedereen denkt: als we het niet doen, gaan we eraan”, aldus universitair docent Grieks Emilie van Opstall van de Vrije Universiteit.
De Kamerleden gebruiken de informatie uit het rondetafelgesprek voor het debat met onderwijsminister Bussemaker over de strategische agenda voor het hoger onderwijs. Dat vindt maandag plaats.