Minister Bussemaker komt de Tweede Kamer tegemoet: ze beperkt haar experiment met instellingskeuringen en wil daarnaast gaan proefdraaien met de lichtere vorm van opleidingskeuringen die VVD, SP en GroenLinks onlangs hebben voorgesteld.
Eind september kreeg Bussemaker haar voorstel voor een nieuwe vorm van onderwijsaccreditatie niet door de Kamer. Regeringspartij VVD had stevige kritiek op het plan van de minister om zes hogescholen en zes universiteiten de komende jaren te laten experimenteren met instellingsaccreditatie: wie dat keurmerk behaalt, zou voortaan het recht hebben om de keuring van zijn eigen opleidingen zelf te regelen.
Goede aanvulling
De minister moest terug naar de tekentafel, maar riep partijen op om dan wel duidelijk te maken wat ze wilden. VVD, SP en GroenLinks namen de handschoen op en presenteerden twee weken geleden een alternatief plan. Wat hen betreft blijft onderwijskeurmeester NVAO elke opleiding afzonderlijk keuren, maar wel minder uitgebreid dan nu gebeurt.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Bussemaker dat ze dit voorstel een goede aanvulling vindt en dat ze er op beperkte schaal mee wil experimenteren bij drie hogescholen en drie universiteiten.
Kleine proef
Het bekritiseerde experiment met instellingsaccreditatie gaat niet van tafel, maar de minister doet wel wat water bij de wijn. Zo halveert ze het aantal deelnemers: net als bij de nieuwe pilot met opleidingskeuringen mogen er drie universiteiten en drie hogescholen meedoen. Om de kwaliteit van de keuringscommissies die een universiteit of hogeschool benoemt te waarborgen, wil ze dat de NVAO steekproefsgewijs beoordeelt of de leden onafhankelijk en deskundig zijn.
Ook willigt ze het verzoek van studentenorganisaties ISO en LSVb in om studenten een grotere stem te geven. Ze krijgen wat haar betreft een vaste rol bij de accreditatie in een zogenoemd studentenpanel. ISO-voorzitter Linde de Nie is daar blij mee: “Hierdoor zullen noodzakelijke verbeteringen van het onderwijs veel beter naar voren komen.”
Noodrem nodig
Verder wil ze een ‘noodremprocedure’ vaststellen: als de medezeggenschapsraad of de opleidingscommissie de gang van zaken niet meer steunt, moet het instellingsbestuur het experiment beëindigen. Gebeurt dat niet en is de kwaliteit van het onderwijs in het geding, dan grijpt de minister zelf in.
Bussemaker hoopt dat de Kamer snel met beide experimenten wil instemmen. Dat debat wordt volgend jaar gevoerd.