Nee, de deelnemers aan het Europese Kampioenschap Atletiek in het Olympisch Stadion hoeft Ben van Oeveren niets meer te leren. Maar de bezoekers van het evenement hebben misschien wél wat aan de wetenschappelijke kennis die de promovendus van bewegingswetenschappen met de mensheid (en loslopende Amsterdammers) wil delen.
Van Oeveren onderzoekt namelijk of blessures bij hardlopers voorkomen kunnen worden als ze informatie krijgen over hoe ze met de juiste stapfrequentie kunnen lopen. De meeste beginnende hardlopers hebben namelijk de neiging om te grote stappen te maken. “Met een grotere stap maak je ook een grotere klap bij de landing.” En dat levert veel blessures op. Bovendien kost deze manier van lopen veel energie. Wie in een beter ritme loopt, kan ook langer doorlopen.
Weg met die blessures
Hardlopen is een laagdrempelige sport. Veel mensen beginnen eraan maar haken alweer snel door blessures af. Vandaar dat Van Oeveren meet hoe mensen lopen en hoe ver ze van de ideale frequentie afzitten. Het is de bedoeling dat hardlopers via een app tijdens het lopen kunnen zien hoe ze het doen.
Te grote passen
Bij zijn standje in het Olympisch Stadion legt Van Oeveren samen met twee pasafgestudeerde studenten uit hoe het werkt. En hij meet hoe goed zij lopen. Voorbijganger Rens Vandeberg, hoofd Kennis en Innovatie van het Diabetes Fonds, laat zich doormeten. Na een rondje op de loopband blijkt dat zijn stappenfrequentie veel te laag is: hij maakt veel te grote passen. Niet verwonderlijk, want hij loopt nooit hard. Maar mocht hij in de toekomst daar opeens dringend behoefte aan hebben, dan weet hij alvast waar hij aan moet werken.