De nulhypothese is veel te belangrijk geworden in de wetenschap, stelt methodoloog Michiel de Boer. Er zijn betere toetsen, maar die gebruikt bijna niemand.
De nulhypothesetoets is dè standaardtest bij sociale wetenschappers, economen, levenswetenschappers en anderen die empirisch onderzoek doen. De test wordt uitgerekend in de zogeheten p-waarde. En die p-waarden zijn volgens De Boer een eigen leven gaan leiden. Inmiddels zijn ze een must geworden voor wetenschappers: zonder overtuigende p-waarden geen publicaties en zonder nulhypothesetoets geen subsidie.
Onzinverbanden
Dit terwijl de nulhypothesetoets nogal eens tot schijnverklaringen leidt. De Boer: “Vooral in relatief nieuwe wetenschapsgebieden waar we nog weinig van weten, kun je niet nagaan of het verband dat je hebt gevonden in lijn is met andere kennis, omdat die er nog weinig is. De kans dat je dan verbanden vindt, die later onzin blijken te zijn, is veel groter dan de nulhypothesetoets suggereert.”
Wat dan wel een goede manier van toetsen is, lees je in het interview in de nieuwste editie van Advalvas. Nu ook te vinden in de bakken.