Bestaat de Nederlandse identiteit? Die vraag houdt de gemoederen al jarenlang bezig. VU-hoogleraar wijsbegeerte Gabriël van den Brink schreef er met een aantal collega’s een boek over. Morgen wordt het officieel in Pakhuis de Zwijger gepresenteerd.
Zoiets als de Nederlandse identiteit bestaat wel degelijk, vindt Gabriël van den Brink. Samen met collega’s van Ethos, het VU-centrum voor filosofie en maatschappij, schreef hij de bundel Waartoe is Nederland op Aarde? Dat boek is een poging de inhoud van die Nederlandse identiteit te omschrijven. Van den Brink benadrukt dat de lezer geen eenduidige definitie zal vinden. “Identiteit is geen in beton gegoten iets, maar de uitkomst van een historisch proces dat zich voortdurend ontwikkelt en verandert. Identiteit is niet eenduidig. Er zitten tegenstrijdige elementen in.”
Ethos
Ethos is een centrum van de VU voor filosofie en samenleving. Het is in 2014 opgericht door VU filosoof Ad Verbrugge, die zoals bekend het maatschappelijk debat ook niet schuwt. Hij vroeg aan Gabriël van den Brink of die mee wilde doen. Van den Brink was toen nog hoogleraar bestuurskunde in Tilburg. Daar is hij inmiddels met emeritaat. Maar hij werkt nu officieel twee dagen in de week aan de VU. “We willen de filosofie verbinden met de samenleving”, legt Van den Brink de missie van Ethos uit. “Onder academische filosofen zie je een tendens om zich op een deelterrein te specialiseren en te publiceren in Engelstalige toptijdschriften. Dan krijg je de zoveelste dissertatie over een bepaald hoofdstuk bij Hegel voorgeschoteld. Op zich prima, maar wij willen de filosofie weer verbinden met de grote maatschappelijk vraagstukken van deze tijd, samen met andere wetenschappelijke disciplines, zoals sociologie en economie. En nadrukkelijk actief deelnemen aan het publieke debat. Vandaar deze bundel.”
Ethos verzorgt ook de master Filosofie van Cultuur en Bestuur.
Strijd tegen het water
Hij komt tot een vijftal elementen die deel uitmaken van die Nederlandse identiteit: veiligheid, gelijkheid, vrijheid, eerlijkheid en zorgzaamheid. Daar hoort nog een wat lastig te omschrijven element stoffelijkheid bij. Hoe komt hij tot deze opsomming? “Onze hypothese is dat de Nederlandse identiteit voortkomt uit de eeuwenlange strijd tegen het water. Daar waren, en zijn, bepaalde sociale verbanden en vaardigheden voor nodig. Kernwoord is samenwerken. Polderen. Lokale verbanden, de waterschappen, die dijken en het waterpeil beheren, ontstonden al in de vroege Middeleeuwen. En belangrijk daarbij is, dat die vooral bestonden uit gewone boeren en burgers. Nederland kende geen sterke feodale structuur waarbij de adel van bovenaf bepaalde wat er gebeurde. Het kwam van onderop.”
Van den Brink kan niet zeggen hoe uniek deze kenmerken voor Nederland zijn omdat hij geen vergelijking met andere landen heeft gemaakt, maar verwijst wel naar andere onderzoeken. “Deels zijn het kenmerken van zeg maar moderne landen in Noordwest Europa. Zweden, Denemarken, Duitsland. Daartussen bestaan ook weer verschillen, natuurlijk. Maar in een land als Turkije staan bijvoorbeeld waarden als trouw aan God en het vaderland hoog in het vaandel. En in sommige culturen is loyaliteit aan de familie belangrijker dan eerlijkheid en de waarheid spreken. Mondiaal gesproken bestaan er wel degelijk cultuurverschillen. Maar tegelijk is geen enkele cultuur volstrekt eenduidig. Er bestaan tegenstellingen en subculturen. Overal zie je zulke botsingen van waarden.”
Populisten
Van den Brink geeft toe dat de ‘polderidentiteit’ een gedachte is en geen bewezen historisch feit. “Aan de ene kant heb je momenteel een populistisch-nationalistische opvatting over de Nederlandse identiteit. Zeg maar Wilders. En aan de andere kant de cultuurrelativisten die ontkennen dat er zo’n identiteit bestaat. We leven tenslotte in een geglobaliseerde wereld. Maar hoe je het ook wendt of keert, iedereen leeft binnen een bepaalde cultuur waar je niet zomaar uit kunt stappen. Dat geldt ook voor Nederland. Wij willen de discussie over wat die Nederlandse cultuur is, niet overlaten aan de populisten, maar zelf een middenweg zoeken. We hebben geen pasklaar verhaal, maar willen wel een voorzet geven voor de discussie.”
Hij is het eens met de tegenwerping dat slechts een deel van Nederland ervaring heeft met de strijd tegen het water. Op de zandgronden van Brabant en Limburg bestond dat niet. “Identiteit is niet de optelsom van wat individuele burgers vinden, maar een collectieve dominante cultuur. En dus deels een opgelegde en aangeleerde ideologie. In Nederland is de geschiedenis van Holland en de andere kustprovincies het dominante verhaal. Brabant en Limburg werden niet voor niets lang gezien als wingewesten. Drenthe en andere zandgronden hadden de status van achterblijvende gebieden. En niet voor niets bestaat in deze provincies een behoorlijke afkeer van de Randstad. Identiteit is geen vaststaand gegeven dat je in een museum kunt ophangen. Het gaat ook om verandering en strijd.’’
Vloeibare samenleving
In het boek wordt Nederland een vloeibare samenleving genoemd. Wat bedoelt Van den Brink daarmee? “Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is de mobiliteit in Nederland in allerlei opzichten enorm toegenomen. Dat noem ik een kenmerk van een moderne samenleving. Wereldwijd staat Nederland wat dat betreft aan de top. Dan heb ik niet alleen over het aantal afgelegde kilometers, maar bijvoorbeeld ook de enorme toename van het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt, de ongelofelijke stijging van de in – en export, veranderingen in het onderwijs, opkomst van internet, et cetera. Nederland is echt een spin in het web en koploper in de globalisering. Dat moet wel effecten hebben op hoe de Nederlanders leven en denken.
“Verklaart die globalisering de toegenomen belangstelling voor de nationale identiteit? Van den Brink weet het niet precies. “Blijkbaar hebben mensen behoefte aan bepaalde zekerheden in veranderende tijden. Er is een breed gedeeld gevoel van ‘met mij gaat het goed, en met het land gaat het slecht.’ Maar als je Nederlanders ernaar vraagt, blijken normen en waarden breed gedeeld te worden. Eerlijkheid, betrouwbaarheid en hulpvaardigheid staan bovenaan het lijstje. Er is denk ik wel een kloof tussen de politieke elite en de man in de straat, om het zo maar te zeggen. Die spreken elkaars taal niet meer. Kijk, na de Tweede Wereldoorlog werd nationalisme heel erg taboe. Maar door het te verzwijgen is het niet weg. Je moet natuurlijk niet alles wat mensen op straat roepen serieus nemen, maar je moet ze wel begrijpen in plaats van alleen maar foei roepen. En dat laatste is wellicht de afgelopen decennia te veel gebeurd. Bepaalde problemen zijn te weinig opgepakt.”
Islamdebat
Dan komen we bij de angel in het nationalismedebat: immigratie en de angst voor de opkomst van de islam in Nederland en de rest van Europa. In het boek staat nadrukkelijk dat de auteurs niet op die discussie ingaan. Van den Brink geeft daar een simpele verklaring voor.” Dat was te hoog gegrepen. Het in kaart brengen van de Nederlandse identiteit was al een hele klus. Als we ook nog iets zinnigs over het islamdebat hadden moeten zeggen, hadden we ons ook goed in de islam moeten verdiepen.”
Maar de logica van het boek doortrekkend heeft het natuurlijk wel consequenties voor het integratiedebat. Migranten delen tenslotte de ervaring van de strijd tegen het water niet. Daar is Van den Brink het mee eens. “Als je vindt dat er een bepaalde nationale identiteit bestaat is het logisch dat nieuwkomers zich daar tot op zekere hoogte aan aanpassen. Denk aan gelijke rechten van vrouwen en mannen, vrijheid van meningsuiting en scheiding van kerk en staat. De Nederlandse elite is daar veel te lang onduidelijk over geweest. Het verhaal was ‘we zijn tolerant. Je mag hier komen met behoud van je eigen identiteit’. Maar ondertussen bleven de meeste Nederlanders wel met hun rug naar de migranten toe staan. Er is sprake van schijnintegratie. Als je goed kijkt zie je op elke straathoek de verschillende culturen langs elkaar schuren. Dat beschouw ik als een grote misser. We hebben nieuwkomers niet verteld hoe onze cultuur en samenleving echt in elkaar zitten. Maar misschien zijn we dat zelf ook wel een beetje vergeten. Omschrijf maar eens wat die Nederlandse cultuur is. Dat is moeilijk, maar ze bestaat wel. Dat is een van de dingen die dit boek duidelijk wil maken.”
Gabriël van den Brink (red): Waartoe is Nederland op aarde? Uitgeverij Boom, 352 blz. € 29,90. De boekpresentatie is via een livestream te volgen.