Deze week zijn er weer verkiezingen voor de studentenraden. Voor de universitaire raad zijn er drie kieslijsten. Een gesprek met de lijsttrekkers.
Een twistgesprek met felle discussies zal het niet worden, zegt David Palm op voorhand. “De partijen hebben elk een eigen achtergrond en daardoor eigen accenten. Maar op hoofdpunten wat betreft onderwijs en het welzijn van studenten zijn we het grotendeels eens.”
Goede kandidaten
Het nut van de partijen is vooral zorgen voor goede kandidaten en studenten over halen te gaan stemmen. Met een hoge opkomst heeft de studentenraad meer status en staat dus sterker tegenover het bestuur.” Zijn partij wil alle studenten zo goed mogelijk vertegenwoordigen.
Dat wil de Bètapartij natuurlijk ook. Maar die is ooit opgericht omdat bètastudenten ondervertegenwoordigd waren in de studentenraad. Die achterstand hebben ze weggewerkt. Bij de laatste verkiezingen werden ze de grootste fractie.
Verenigingen United vraagt extra aandacht voor studentenverenigingen in allerlei soorten en maten. Van studievereniging tot roeiclub.
Hoe selecteren?
Nadia Ait Hammou geeft de aftrap voor het gesprek. “We willen meer aandacht voor de rechten en plichten van studenten. Nou ja, vooral voor de rechten. De meeste studenten weten wel wat van hen wordt verwacht. Maar vaak weten ze niet precies hoe het zit met hun rechten.”
Als voorbeeld noemt ze dat je soms een extra herkansing mag doen als je nog één vak moet halen om toegelaten te worden voor je master. “Docenten zijn daar natuurlijk niet altijd even happig op, want het kost ze extra werk en ze hebben het al zo druk.”
Bindend studieadvies
Ze vindt dat soms ook de eisen van het bindend studieadvies in het eerste bachelorjaar te streng zijn. “Dat verhoogt de kans op een burn-out. Als je niet meteen genoeg punten haalt, wil dat nog niet zeggen dat je dom bent. Het kan ook zijn dat de omstandigheden niet optimaal waren. Dus er moeten uitzonderingen op de regels mogelijk zijn.”
Veerle is het daar mee eens, maar wil niet zonder meer pleiten voor het verlagen van de eisen aan het bindend studieadvies, zoals de minister voorstelt. “Je moet per opleiding bekijken wat reëel is. Bij het Amsterdam University College moet je bijvoorbeeld in het eerste jaar alle punten halen. Lijkt me best terecht, want ze hebben heel strenge toelatingseisen.”
David heeft nog een argument. “De universiteit moet studenten ook een beetje beschermen. Door ze te helpen te veel uitloop met hun studie te voorkomen, bouwen studenten niet onnodig veel studieschuld op. En dat scheelt ook weer stress.”
Betere begeleiding
Alle drie willen meer aandacht voor de begeleiding van studenten. Nadia: “Best veel studenten hebben last van stress en sommigen raken echt overspannen. Daar moet meer aandacht voor komen.”
David ervaart dat die begeleiding per opleiding nogal eens verschilt. “Mijn faculteit is ontstaan door een fusie. Bij de ene helft zijn de begeleiders beter in het omgaan met persoonlijke problemen van studenten en bij de andere helft weten ze weer meer van de inhoud van de studie. Dat zou dus allebei moeten. Meer scholing en soms meer capaciteit voor student-begeleiders zijn nodig. Ze zeggen zelf ook dat ze het de afgelopen jaren steeds drukker hebben gekregen.”
Veerle Groenendijk pleit voor het zichtbaarder maken van het aanbod. “De VU hoort een plek te zijn waar je je thuis voelt en waar je makkelijk de begeleiding kunt krijgen die je nodig hebt. Er is al veel mogelijk, maar dat is niet altijd even zichtbaar.”
Internationalisering
Dat geldt zeker voor buitenlandse studenten, zegt David. “Buitenlandse en Nederlandse studenten zijn toch nog behoorlijk gescheiden groepen. Sommige buitenlandse studenten weten nauwelijks hoe het Nederlandse onderwijssysteem werkt. Die hebben soms extra begeleiding nodig.” Daarom vindt hij dat de VU terughoudend moet zijn met het werven van nog meer buitenlandse studenten. “Eerst moeten de faciliteiten op orde zijn, zoals meer docenten die ook goed geschoold zijn in het Engels. Anders gaat groei ten koste van de kwaliteit.”
Daar is Veerle het mee eens. “Meer buitenlandse studenten is prima, maar dan moet je ze wel goed kunnen opvangen. En er hoort een goede mix te zijn van buitenlandse en Nederlandse studenten. Ik vind dat de VU een Nederlandse universiteit moet blijven. Internationals moeten niet veruit de meerderheid worden, zoals bijvoorbeeld in Maastricht al het geval is.”
VU moet Nederlandse universiteit blijven
Nadia wil dat er ook Nederlandstalige opleidingen blijven. “Je moet kijken wanneer Engels nuttig is. Mijn opleiding is helemaal Engelstalig, maar sommige vakken zou je misschien beter in het Nederlands kunnen geven, bijvoorbeeld hoe het gezondheidsstelsel hier in elkaar steekt. Of dat je het opsplitsen in twee keuzevakken. Eén in het Engels en één het Nederlands.”
De internationalisering leidt ook tot praktische problemen. David: “Er staan nu twee Engelstalige studenten kandidaat voor de universitaire studentenraad. Hoe moet dat als zij gekozen worden? Gaan we dan Engels spreken in de raad?” Wat Veerle betreft is dat een mogelijkheid. “Bij onze facultaire studentenraad is dat al zo. Maar sommige bestuurders vinden dat best lastig. Moeten ze alle stukken in het Engels vertalen bijvoorbeeld.” Nadia is niet tegen het idee, maar vraagt om aandacht voor de Nederlandstalige studenten. “Die hebben soms moeite met Engels, zeker als het om specialistische kennis gaat. Dan moet er misschien een cursus bestuurlijk Engels komen voor mensen in de medezeggenschapsraden.” Dat vinden de andere twee een prima idee.
Betere digitalisering
Verbeteren van het onderwijs noemen ze alle drie als belangrijkste onderwerp voor de studentenraad en dan vooral de digitalisering. “Veel studenten willen graag dat colleges op video worden opgenomen, maar lang niet alle docenten willen dat. Bijvoorbeeld omdat ze bang zijn dat studenten dan niet meer komen opdagen. Ook zou het de tentamencijfers niet verbeteren. Dan moet je zoeken naar andere mogelijkheden, zoals kennisclips en blended learning.”
David verwacht veel van het nieuwe programma Teaching and Learning.”Je moet digitalisering ook aantrekkelijk maken voor docenten en ze daarbij ondersteunen, want ze hebben het al druk genoeg. En dat kan met dit programma.”
Nadia denkt dat digitalisering juist docenten kan ontlasten. “Via digitalisering kunnen studenten ook elkaar feedback geven en ondersteunen. Docenten zouden ons moeten leren hoe we elkaar kunnen helpen.’’
In de nacht studeren
En onvermijdelijk komen de studieplekken ter sprake. David zit met een dilemma. “Er zitten hier ook best veel mensen te leren die hier niet studeren, zoals middelbare scholieren. Ik wil niet pleiten voor een pasjessysteem waarbij VU studenten voorrang hebben. Maar je zou wel meer simpele studieplekken kunnen maken, zonder computer.”
Veerle wil vooral dat je vaker op de studieplekken terechtkunt. “Het WN-gebouw gaat ’s avonds om tien uur al dicht en is in het weekend gesloten. Dat is zonde, want daar zijn veel goede studieplekken. Maar goed, in het nieuwe gebouw komen studieplekken waar je de hele week dag en nacht terechtkunt.”
Nadia vraagt zich af of dat nu een goede oplossing is. “Je moet studenten ook een beetje beschermen hoor! Tot drie uur ’s nachts studeren is helemaal niet verstandig. Open tot twaalf uur en in het weekend lijkt me mooi genoeg. En ’s nachts is er niet eens goed openbaar vervoer bij de VU! Hoe moet je dan veilig thuiskomen?”