Minister Van Engelshoven gaat instellingen die hun keuze voor anderstalig onderwijs niet verantwoorden, strenger aanpakken. Ze eist weldoordachte plannen van hogescholen en universiteiten.
Instellingen die opleidingen aanbieden in een andere taal moeten een gedragscode hebben waarin ze de voertaal toelichten. Maar bijna de helft van de 77 onderzochte hogescholen en universiteiten heeft die niet, meldde de Onderwijsinspectie vorig jaar. Dat leidde tot opgetrokken wenkbrauwen in de Tweede Kamer.
Volgens minister Van Engelshoven hebben enkele instellingen inmiddels een gedragscode opgesteld of ze zijn daarmee bezig. Ze wil dat die komend studiejaar op orde zijn, blijkt uit haar reactie op schriftelijk vragen. Wie geen verbetering laat ziet, hangt een bekostigingssanctie boven het hoofd. En niet-bekostigde instellingen kunnen hun bevoegdheid tot graadverlening verliezen.
Goed doordachte plannen
De minister werkt momenteel aan een wetsvoorstel over taal en toegankelijkheid. Daarin wil ze vastleggen dat anderstalig onderwijs alleen mogelijk is als dit “in het belang is van het verwerven van de kennis, het inzicht of de vaardigheden” van afgestudeerden.
Als een hogeschool of universiteit anderstalig onderwijs wil aanbieden, dan wil ze goed doordachte plannen zien. Zo moet het bestuur vastleggen hoe een opleiding toegankelijk blijft voor Nederlandstalige studenten en hoe de onderwijskwaliteit gewaarborgd wordt.
Nu mag een opleiding afwijken van het Nederlands als voertaal als “de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt”. De VVD-fractie noemde het herkomstcriterium een “selffulfilling prophecy”. “Het is immers vanzelfsprekend dat een studie met de Nederlandse voertaal geen studenten trekt die het Nederlands niet of nauwelijks beheersen.” Hoe gaat de minister voorkomen dat dit criterium wordt gebruikt als wervingsinstrument voor meer internationale studenten, wilde de VVD weten.
Buitenlandse studenten
Van Engelshoven gaat dit in haar wetsvoorstel helemaal schrappen. “De enkele omstandigheid dat zich voor een opleiding veel buitenlandse studenten aanmelden – vaak juist omdát een instelling deze opleiding in een andere taal aanbiedt – kan niet de enige reden zijn dat deze opleiding in een andere taal wordt verzorgd”, schrijft ze daarover.
Meerdere partijen maakten zich zorgen over het Nederlands van studenten als zij hun volledige opleiding in een andere taal volgen. Het is de wettelijke taak van hogescholen en universiteiten om daarop toe te zien, vindt Van Engelshoven. Ze wijst erop dat instellingen vaak al bezig zijn met het op peil houden van zowel het Nederlands als het Engels.
Verder wil de minister opleidingscommissies een grotere stem geven. Als het aan haar ligt krijgen die voortaan instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling. Daarin moet vermeld staan in welke taal het onderwijs en de examens worden verzorgd. En wat is de rol van de medezeggenschap, wilde D66 weten. Dat mogen instellingen volgens de minister zelf beslissen.
Taalniveau van de docenten
Bijna de helft van de instellingen rept in de gedragscode met geen woord over het taalniveau van de docenten, bleek verder uit het inspectierapport. Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat zij de taal adequaat beheersen, wilde GroenLinks weten. Van Engelshoven verwijst opnieuw door naar de instellingen. Zij moeten zich inspannen voor goed onderwijs en daarbij “kan het van belang zijn” om de taalbeheersing van docenten op peil te houden.
De minister streeft ernaar haar wetsvoorstel over taal en toegankelijkheid rond de zomer naar de Kamer te sturen.