Opeens moesten niet alleen de colleges online, maar ook de tentamens. Tien dagen na de sluiting van de VU begon de tentamenweek van de vierde periode. Voor het derdejaarsvak ‘Vertelvormen in de media’ kwam er een openboektentamen.
“Ik vond het best een lastig tentamen”, zegt derdejaars communicatie- en informatiewetenschappen Noor van Pelt. “We moesten veel zelf verzinnen en het was lang. Ik heb het net twee minuten voor tijd ingeleverd.” Dat was ook precies de bedoeling van docenten Julia Dijkers en Anniek Boeijinga, want de studenten mochten niet even met elkaar facetimen voor overleg.
Feiten stampen of verbanden leggen
Maar wat het tentamen ook lastig maakte, volgens Van Pelt, was de korte voorbereidingstijd. “We kregen snel na 13 maart wel een mailtje van de docenten dat ze het tentamen online zouden afnemen, maar ze wisten nog niet hoe. Dat was best vervelend. Je wilt beginnen met studeren, maar als je niet weer wat voor soort tentamen je krijgt, weet je niet hoe.”
Bij een standaard tentamen ga je feiten stampen, vertelt ze: de resultaten uit de wetenschappelijke artikelen en de definities van de behandelde concepten. Bij een take-home-tentamen gaat het om verbanden leggen. “Toen we hoorden dat het een openboektoets zou worden, zei iedereen direct: Dan gaat-ie moeilijk zijn! Je mag alles erbij hebben, je boek, aantekeningen, internet, dus simpele definities gaan ze dan echt niet vragen.”
Zelf voorbeelden verzinnen
En inderdaad, Van Pelt vond niet één vraag makkelijk. “We moesten veel voorbeelden bedenken. Er was bijvoorbeeld een vraag waarbij we moesten verzinnen welke schriftelijke vertelvormen ook werken voor een podcast en welke niet. Terwijl we podcasts op college nooit hebben besproken.”
‘Je mag alles erbij hebben, dus simpele definities gaan ze echt niet vragen’
Voor docent Dijkers was het de eerste keer dat ze een openboektentamen maakte, maar haar afdelingscollega’s hadden er al wel ervaring mee en de coördinator van het vak controleerde de toets van tevoren. “In de master hebben we vaker zulk soort tentamens. Het is ook wel goed dat de derdejaars dat nu al eens hebben gezien. Ze moeten het aankunnen”, zegt ze.
Meer tijd nodig
Het kostte meer voorbereidingstijd dan in coronavrije tijden, ook al was de basis het tentamen van vorig jaar. Twee weken van heen en weer mailen en bellen met de andere docent, en collega’s vragen om ideeën en input. “We moesten op zoek naar gerichte antwoorden, erop letten dat de studenten de vragen niet op heel veel manieren konden interpreteren.”
Maar het was vooral belangrijk om de studenten vertrouwen te geven, vindt Dijkers. “Het is allemaal nieuw en spannend. Er moet niet te veel druk op de studenten komen te liggen. Ze gaan afstuderen en ze moeten er vertrouwen in hebben dat ze het kunnen. Dus het moest niet te moeilijk worden, niet te lang, niet te ingewikkeld. Daar heb ik wel een goed gevoel over.” Vanaf het moment dat ze het tentamen op Canvas zette, was ze per mail beschikbaar voor vragen. Maar die kwamen niet.
Huis moet stil zijn
Van Pelt denkt dat ze het tentamen wel gehaald heeft. “Het paste bij het vak. Maar ik ben blij dat ik naar alle hoorcolleges ben gegaan, daardoor had ik de stof goed in mijn hoofd”, zegt ze. Soms vond ze het lastig om een passend voorbeeld te verzinnen. “Daardoor verloor ik tijd in het begin en moest ik de laatste vragen wat meer afraffelen.” Twee minuten voor tijd leverde ze het weer in op Canvas.
Haar thuissituatie was ook nog best ingewikkeld. “Ik woon met een huisgenoot. Zij had ’s ochtends tentamen en toen moest ik stil zijn. Daarna konden we even koffiedrinken in onze gedeelde woonkamer en toen moest zij de middag stil zijn.” Dat is het grootste verschil met voorheen: “Nu moet alles achter je computer. En op een paar vierkante meter.”