Over een paar jaar zullen de oudere Turkse en Marokkaanse Nederlanders een groot beroep doen op de thuiszorg. “En dan moeten we wel weten wat de verwachtingen en behoeftes zijn van deze groep”, zegt Tineke Fokkema, bijzonder hoogleraar ageing, families and migration.
De behoefte aan thuiszorg is nu nog niet heel groot bij migrantenouderen, maar kan dat over een jaar of tien wel worden, concludeert VU-student gezondheidswetenschappen Samya Harroui. Daarom vinden zij en haar externe scriptiebegeleider Tineke Fokkema, bijzonder hoogleraar ageing, families and migration aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het belangrijk daar nu onderzoek naar te doen.
‘Meer onderzoek is hard nodig’
Harroui interviewde Marokkaans-Nederlandse 60-plussers voor haar bachelorscriptie. Onder begeleiding van Fokkema begon zij ook aan een stage bij het Nidi, het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut, dat wetenschappelijk onderzoek doet naar bevolkingsvraagstukken en waaraan Fokkema ook is verbonden. Die stage werd echter voortijdig afgebroken door de coronacrisis.
“Ik onderzoek sinds 2007 migrantenouderen, over wie veel wordt gesproken maar met wie zelden wordt gesproken”, zegt Fokkema. “Men zegt dat deze groep andere behoeftes heeft, maar ik wil weten welke specifieke behoeftes dat dan zouden zijn. Harroui is een perfecte kandidaat voor zo’n onderzoek, want ze is consciëntieus, nauwgezet, is zelf Marokkaans-Nederlands en ze spreekt Arabisch.”
Moeilijk bereikbare groep
Aan de VU wordt al heel lang longitudinaal onderzoek verricht naar Nederlandse ouderen, maar pas in 2013-2014 is daar ook een sample met Turkse en Marokkaanse Nederlanders aan toegevoegd. “Die zijn echter maar één keer geïnterviewd, helaas zullen zij niet over de tijd worden gevolgd. Hoewel het een moeilijk bereikbare groep is en extra investeringen vergt, is meer surveyonderzoek onder Turkse en Marokkaanse migrantenouderen hard nodig”, aldus Fokkema.
De acht ouderen die Harroui heeft geïnterviewd, zijn niet genoeg om wetenschappelijke conclusies op te baseren. “Het is een bachelorscriptie”, zegt Fokkema. “Maar de interviews geven wel een beter beeld van de beleving van enkele ouderen. Ik ben betrokken bij de ontwikkeling van een leidraad cultuurspecifieke zorg en daar is dit soort onderzoek zeker nuttig bij.”