In een campagnefilmpje van de Rijksoverheid zit een jarige twintiger op de vloer. Haar vriendinnen presenteren haar triomfantelijk een bierpiramide. Beteuterd zegt ze: “Maar meiden, ik doe dranquilo hè.”
Met deze slogan hoopte de Rijksoverheid minder of niet drinken te normaliseren, en zij die tot in den treure alcoholische drankjes aangeboden krijgen een manier te bieden om daar kort en bondig voor te bedanken. En of mensen nou echt een biertje afslaan door te zeggen “Nee, dank je, ik doe even dranquilo” of niet – steeds vaker lijken ze hun relatie met alcohol te heroverwegen. Ook ná Dry January.
Yogasnuiven en agendahedonisme
Het aantal Hollywood-celebrities dat één voor één afscheid neemt van het onderdeel ‘drugs’ uit het rijtje seks, drugs en rock-’n-roll groeit. Online prediken ze hun hervonden nuchtere levensstijl. En volgens cijfers van het Trimbos-instituut is er ook onder de Nederlandse bevolking een daling in alcoholgebruik te zien.
Tussen 2014 en 2022 is het percentage volwassen alcoholdrinkers dat zwaar drinkt gedaald van 9,9 naar 6,5 procent. Mannen zijn zware drinkers bij minstens één keer per week minimaal 6 glazen op een dag, voor vrouwen geldt dan minimaal 4 glazen. Het percentage overmatige drinkers is gedaald van 9,2 naar 8,3 procent. Bij mannen betekent overmatig drinken ten minste 21 glazen alcohol per week, bij vrouwen ten minste 16 glazen per week. En omdat we maatschappelijke trends graag modenamen geven als yogasnuiven en agendahedonisme heeft ook deze ontwikkeling inmiddels een naam: the sober curious movement.
Moeilijk nee zeggen
Het drankgebruik onder 18- tot 24-jarigen is daarentegen onverminderd hoog, zegt universitair docent klinische neuropsychologie Anne Marije Kaag. Onderzoek doen naar de effecten van alcohol is moeilijk, zegt Kaag. “Het is altijd observationeel, je kunt moeilijk tegen de ene groep zeggen: jullie mogen heel veel drinken, en de andere niet. Maar feit blijft dat je hersenen tot je 23ste doorontwikkelen en alcoholgebruik grote complicaties kan hebben. Je ziet dat het nog steeds erg is gekoppeld aan student-zijn. Het is vaak moeilijk voor hen om nee te zeggen, zeker bij ontgroeningen.”
Cis-mannen hebben daar over het algemeen meer moeite mee dan cis-vrouwen, zegt Kaag. Zij zijn gevoeliger voor sociale druk, terwijl bij vrouwen en genderminderheden stress een grote factor is in de reden om te drinken. Volgens Kaag hebben genderdiverse personen andere motivaties voor middelengebruik. “Daar kan het onderdeel zijn van een seksuele ontplooiing, zoals je ziet met chemseks [het hebben van seks onder invloed van harddrugs, red.]. Alcoholverslaving komt drie keer zo vaak voor onder genderdiverse personen – mogelijk door de stress van het behoren tot een minderheid, het stigma dat op hen rust, het zich moeten bewijzen naar de buitenwereld.”
Non-alcoholische alternatieven
Dat er steeds vaker non-alcoholische alternatieven zijn, op borrels van studieverenigingen bijvoorbeeld, vindt Kaag een goed gebaar. Toch vreest ze dat het groeiende aanbod non-alcoholische bieren ook de drempel tot alcohol drinken verlaagt. “Jongeren raken hierdoor ook gewend aan de smaak van bier. Maar onderzoek naar de effecten van alcoholvrije dranken is tot op heden beperkt.”
Alcoholgebruik wordt in de Nederlandse cultuur genormaliseerd, zelfs gestimuleerd, vindt Kaag. “De overheid heeft er voordelen van met alle inkomsten van accijnzen. Maar zij hebben ook een verantwoordelijkheid in het voorlichten van mensen. Net als universiteiten – zij zouden studenten tijdens de introductietijd kunnen informeren over het reduceren van alcoholgebruik. Het streven hoeft niet te zijn nooit meer alcohol te drinken, maar wel om te leren over de consequenties en wat je kunt doen als je het niet onder controle hebt.”
Student communicatiewetenschappen Julian Dehnert (21)
‘Ik gebruikte alcohol als excuus voor mijn gedrag’
“Ik kom uit Dubai, daar mag je pas drinken vanaf je 25ste met een alcohollicentie. Dus toen ik drie jaar geleden naar Nederland verhuisde, was alcohol opeens heel toegankelijk. Al snel dronk ik veel, zo’n 10 wodka-redbulls per avond waren best normaal. Het hielp me over mijn pleinvrees heen, maakte me minder angstig. Maar op een gegeven moment dronk ik ook voordat ik een presentatie moest geven tijdens college, om mijn zenuwen te onderdrukken. Toen merkte ik wel dat het een glijdende schaal was. Een vriend van me zag me bier drinken tijdens een college op Zoom, toen moest ik liegen. Een ander deed een soort interventie met me. En nadat ik de jongen die ik leuk vond had gekwetst omdat ik stomdronken de hele bar had lopen versieren voor zijn neus, besloot ik dat ik iets moest doen. Ik was alcohol ook gaan gebruiken als excuus voor mijn gedrag – het werd een soort zondebok. Ik merk dat minderen beter werkt dan cold turkey stoppen, dat is eerder al eens mislukt. Mijn partner helpt me daar nu bij, we spreken van tevoren af hoeveel drankjes ik mag drinken op een bijeenkomst. Soms vind ik dat wel moeilijk, ik ben erg gesteld op mijn zelfstandigheid. Maar ik wil de mensen van wie ik hou geen pijn meer doen. Ik mijd nu vaak situaties waar gedronken wordt, kijk dan vaak films of ga slapen. Maar dat ik minder drink, merk ik vooral in mijn portemonnee, ik houd nu veel meer geld over. Drankjes zijn duur, taxi’s zijn duur, ik heb mezelf letterlijk de schulden in gedronken.”
Universitair docent klinische neuropsychologie Anne Marije Kaag start in augustus met een onderzoek naar jongvolwassenen die risicovol drinken. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij a.m.kaag@vu.nl.
Scheikundestudent Evelien van Erven (19)
‘Ik wil niet verslaafd worden’
“Mijn opa was alcoholist. Ik was klein, dus heb er gelukkig weinig van meegekregen, Maar ik weet wel nog dat we na een familiefeest graag bij opa in de auto wilden en mijn ouders dat niet toelieten omdat hij naar alcohol rook. Verslavingsgevoeligheid is erfelijk, dus ik drink liever helemaal niet. Ik ben gevoelig voor afhankelijkheid. Omdat ik autisme heb, kan ik snel een hyperfocus hebben op dingen – dat wil ik niet met alcohol krijgen. In plaats daarvan concentreer ik me op het maken van muziek, daar kan ik uren mee bezig zijn. Om mij heen drinken mensen ook niet echt. Dat ligt misschien ook aan mijn studie en het soort mensen met wie ik omga. Ik ben zelf ook geen feestbeest, en ga situaties waarin mensen dronken zijn liever uit de weg. Die kunnen brallerig zijn, en irritant – als ze je bijvoorbeeld toch een drankje aanbieden omdat ze willen dat je “gezellig meedoet”. Maar dronken je ex bellen, overgeven in een kroegtoilet of wakker worden met spijt klinkt niet leuk voor mij. Alcohol brengt weinig meer dan kwaad.”
Student neurowetenschappen Rishika Devgon (23)
‘Ik haal eenzelfde euforisch gevoel uit suiker’
“Ik heb nog nooit een druppel gedronken. De geur staat me ook niet aan, het ruikt ongaar, naar een soort gist. Niemand in mijn familie drinkt, in de Indiase cultuur is het ook niet echt een ding. Veel van mijn vrienden drinken ook niet. Sommigen bieden me weleens een drankje aan, maar ik voel niet echt groepsdruk. Als ik naar feestjes ga, neem ik mijn eigen drinken mee en bij borrels op de VU zijn er vaak genoeg non-alcoholische drankjes. Soms kijk ik naar dronken mensen en denk ik: dat ziet er best leuk uit – als een soort kind dat een suikerkick heeft. Ik haal eenzelfde euforisch gevoel uit suiker. Mensen denken soms dat ik dronken ben omdat ik na een paar colaatjes op hetzelfde level zit als zij. Ze vragen me vaak of ik om religieuze redenen niet drink, of vanwege mijn gezondheid. Maar ik wil het simpelweg niet. Ik kies ervoor om geen alcohol te drinken, net zoals sommige mensen ervoor kiezen om ’s ochtends te gaan hardlopen. Ergens verbaast het me dat mensen zo geïnteresseerd zijn in de redenen waarom ik niet drink, het is duidelijk zo’n groot onderdeel van de cultuur hier.”