Aan de VU en de UvA werken minstens 110 onderzoekers aan een onderwerp dat met water te maken heeft: waterkwaliteit, waterbeheer, de ecologie van meren en zeeën. Sinds vandaag werken ze samen onder de naam Amsterdam Water Science. “Je ziet dat wetenschappers elkaar hier echt hebben gevonden”, zegt Jeroen Aerts, hoogleraar waterrisico’s en een van de initiatiefnemers van Amsterdam Water Science. “We hebben geen nieuw gebouw nodig, we blijven het onderzoek doen waar we al goed in waren, alleen weten we nu van elkaar wat we doen, waardoor we beter kunnen samenwerken en gebruik kunnen maken van elkaars expertise.”
1 miljoen
Amsterdam Water Science krijgt een startkapitaal van 1 miljoen, de helft van de VU en de andere helft van de UvA. Daarmee worden onder meer drie postdocs aangesteld en worden er een concrete vragen van de (lokale) overheden en organisaties uitgewerkt in projecten.
De expertise van de waterwetenschappers van de UvA ligt grofweg op het terrein van de waterkwaliteit(ecologie, milieukunde, toxicologie), VU-wetenschappers kijken vooral naar de kwantiteit van water (overstromingen, droogte, risico’s en de economische gevolgen van waterrampen).
Eigen schuld
Water moet zichtbaarder worden als maatschappelijk onderwerp, en daar zou het nieuwe instituut een rol in moeten spelen. Want als er één ding bleek tijdens de oprichtingsconferentie van Amsterdam Water Science, is dat wij in Nederland zelden nadenken over water, hoewel we ons hele bestaan te danken hebben aan polders en dijken. Dat regelt de overheid maar, vinden we. “Wij zijn daar zelf schuldig aan”, gaf dijkgraaf Gerhard van den Top toe, “wij ingenieurs hebben al snel de neiging te zeggen ‘we regelen het wel, gaan jullie maar wat anders doen’. Dan is het logisch dat burgers slecht geïnformeerd zijn en dat ook bedrijven en instellingen nauwelijks over dit soort onderwerpen nadenken. Moet dat dan? Het gaat toch prima zo?”
Ramp op ramp
Iemand in de zaal noemt het VUmc. “Ik ben blij dat u erover begint”, zegt Van den Top. “Dat is precies wat ik bedoel. Wij waren al jaren in gesprek met het VUmc over die installaties die ze in de kelder hebben staan. Die waterleiding heeft daar maar een kwartier open gestaan, maar omdat de situatie kwetsbaar was, volgde er een ramp op een ramp en vielen alle installaties uit.” De dijkgraaf noemt nog een voorbeeld: het datacentrum van Google bij het Science Park. “Als er hier wel eens een overstroming komt, wil je niet dat het dataverkeer van heel Europa plat ligt, dat is ook een ramp op een ramp. Wij overleggen met Google hoe ze dat risico kunnen beperken.”
90% watergerelateerd
Een tekort of teveel aan water is de belangrijkste oorzaak van milieurampen en meer indirect van allerlei conflicten tussen groepen mensen. “ 90% van de rampen is watergerelateerd”, vertelt Henk Ovink, watergezant voor Nederland. Eén van de dingen die hij doet, is verschillende partijen om de tafel krijgen bij conflicten of (dreigende) rampen. “ En daarbij spelen feiten een enorm belangrijke rol, bij dat soort onderhandelingen kun je niets met onderbuikgevoelens. We hebben wetenschappers hard nodig die ons van kennis voorzien.”
Andere taal
Overheden en organisaties lopen tegen problemen aan op het gebied van water die met wetenschappelijke kennis wellicht op te lossen zouden zijn, maar de partijen weten elkaar nog lang niet altijd goed te vinden. Beleidsmakers en wetenschappers spreken elkaars taal vaak niet, was een conclusie die vandaag verschillende keren getrokken werd. “Daarom is deze conferentie belangrijk”, zegt Aerts, “we gaan vanmiddag heel direct met de gemeente, het waterschap en andere partijen in gesprek om te kijken waar concrete problemen liggen waar wij als wetenschappers een bijdrage aan kunnen leveren.”
Te weinig experimenten
Iets dat hoog op de wensenlijst staat van veel waterwetenschappers is meer ruimte om te experimenteren: UvA-wetenschapper Petra Visser geeft een mooi voorbeeld van een Groningse meertje, waar ze last hadden van blauwalgen. Daar hebben ze met een hele lage dosering aan waterstofperoxide-waar blauwalgen gevoeliger voor zijn dan andere organismen-het water weer gezond gekregen. Maar vaak is de ruimte er niet om dit soort experimenten uit te proberen, omdat je vastloopt in regels en procedures. Dat is een algemene klacht die bij verschillende sprekers terugkomt. Ook daarbij helpt het wellicht om je als wetenschappers te verenigen in een instituut dat het belang van experimenteel onderzoek op een gezamenlijk niveau kan verdedigen.
Kun je dat studeren dan?
Amsterdam Water Science gaat naast onderzoek doen ook studenten opleiden tot waterexperts. De tweejarige masters die er al zijn aan de VU en de UvA (met elk zo’n 25 à 30 studenten per jaar) blijven bestaan en gaan intensiever samenwerken, waardoor studenten gemakkelijker bijvakken bij de andere opleiding kunnen doen.