Bij opleidingen met een numerus fixus studeren minder mannen en minder studenten van niet-westerse komaf. Toch komt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet in gevaar volgens de inspectie.
Hogescholen en universiteiten selecteren steeds meer studenten aan de poort en stellen almaar zwaardere eisen aan hun eerstejaars. In het collegejaar 2014/2015 begon een derde van de universitaire studenten aan een bacheloropleiding met een numerus fixus terwijl dit in 2010 nog minder dan een kwart was, blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. Het hbo is iets minder selectief: daar groeide dit aandeel van één op twaalf naar één op zeven studenten.
Goede cijfers
Zodra opleidingen een numerus fixus instellen beginnen daar meer studenten met goede eindexamencijfers. In het hbo stijgt hun aandeel van zestien naar negentien procent en in het wo van 31 naar 34. Ook studeren er minder mannen (46 in plaats van 49 procent) en minder allochtonen van niet-westerse komaf (veertien in plaats van zestien procent).
Maar deze mannen en allochtonen gingen niet verloren voor het hoger onderwijs. De inspectie constateert dat ze uitwijken naar minder selectieve opleidingen.
Strenger bindende studieadvies
De Onderwijsinspectie houdt de vinger de komende jaren aan de pols. Ze onderzoekt nog wat de effecten zijn voor studenten die het thuis minder breed hebben. Ook is het nog maar de vraag of selectie tot betere studieresultaten leidt. Minister Bussemaker is daar ook benieuwd naar.
Verder wil de inspectie in kaart brengen wat het strengere bindende studieadvies teweegbrengt en wat er gebeurt als de loting per september 2017 wordt afgeschaft. Vanaf dan moeten fixusopleidingen al hun studenten zelf selecteren.