Communicatiewetenschappers maken zich zorgen over de uitwerking van open science. Zo vrezen ze extra werkdruk, misbruik van openbare data en toxische mannelijkheid.
Hoewel communicatiewetenschappers de doelstellingen van open science (zie kader) steunen, komen uit een internationaal onderzoek ook pijnpunten naar voren. Voor het onderzoek hield een internationale groep wetenschappers – onder wie UvA-onderzoeker Claes de Vreese – een enquête onder communicatiewetenschappers uit 36 landen. Meer dan 80 procent van de 330 respondenten had naar eigen zeggen ‘weinig’ of ‘een beetje’ kennis over open science. Dat ‘slechts’ 10 procent helemaal geen kennis over open science heeft, is volgens de auteurs een teken dat (communicatie)wetenschappers steeds meer weten over de beginselen van open science.
Weinig betrokkenheid
De ondervraagde communicatiewetenschappers staan niet per se negatief tegenover open science, zo blijkt uit de enquête. Maar hun eigen betrokkenheid is klein. De meeste respondenten komen in de praktijk niet verder dan het delen van onderzoeksmateriaal, zoals protocollen voor experimenten. Bij andere aspecten van open science plaatsen de respondenten vraagtekens, zoals bij het delen van datasets. Het gereedmaken van openbare datasets voor medewetenschappers is tijdrovend, terwijl ‘er al genoeg druk is om dingen snel te produceren’, aldus een respondent.
Sommige respondenten vrezen dat hun data misbruikt worden
Een andere zorg gaat over mogelijk misbruik van openbare data. Sommige respondenten zijn bang dat andere wetenschappers hun data kunnen gebruiken om waardevolle onderzoeksideeën te stelen. Andere respondenten vrezen dat kwaadwillende partijen hun data misbruiken, bijvoorbeeld door de data op een verkeerde manier te interpreteren voor eigen gewin.
Open science is een beweging binnen de wetenschap die zich richt op transparantie. Een eenduidige definitie van open science lijkt niet te bestaan, maar terugkerende thema’s zijn onder andere openheid en samenwerking. Praktische voorbeelden van open science zijn open access-publicaties, het actief delen van onderzoeksdata met collega’s en citizen science (burgerwetenschap). Volgens voorstanders leidt open science tot eerlijkere, betrouwbaardere en toegankelijkere wetenschap.
Tegen verplichting
Sinds een aantal jaar zetten de overheid, NWO en universiteiten in Nederland in op open access-publicaties. Maar verplicht open access publiceren, daar zijn de ondervraagde communicatiewetenschappers geen voorstander van. Het zou namelijk tot verkeerde prikkels kunnen leiden, zoals die al te zien zijn bij het concept pay-to-play: auteurs krijgen daarin publicatie gegarandeerd na het betalen van een bepaalde vergoeding aan de uitgever, zonder dat er toetsing (peer-review) plaatsvindt door collega-wetenschappers. Een andere zorg bij open access is dat uitgevers nog meer macht krijgen. Zo schreef Science Guide over de opvallende deal tussen Nederlandse universiteiten en Elsevier, waarbij 16 miljoen euro per jaar gemoeid is.
Toxische mannelijkheid
Tot slot uiten de auteurs van de publicatie hun zorgen over de toxische mannelijkheid die haar schaduw werpt over open science. Volgens een deel van de respondenten bepaalt ‘een kleine, luidruchtige en bevoorrechte groep nauwgezet wat goed onderzoek is’. Het gaat hier veelal om witte mannen die het debat over open science gebruiken om hun greep op de wetenschap te verstevigen. ‘Het voelt vooral als witte mannen die OPEN SCIENCE naar me schreeuwen’, aldus een van de respondenten. Volgens de auteurs kan deze toxische mannelijkheid ten koste gaan van kwetsbare groepen zoals vrouwen, al is er meer onderzoek nodig om dat te bevestigen.