De overheid houdt toezicht op de kwaliteit van opleidingen via accreditatieorganisatie NVAO. Die laat elke zes jaar een panel van deskundigen bij de opleidingen op bezoek komen met vragen over het lesprogramma, de faciliteiten, de docenten en meer.
Ook de onderwijstaal komt dan aan de orde. Anderstalige opleidingen moeten het panel kunnen uitleggen waarom ze niet in het Nederlands lesgeven, maar (in vrijwel alle gevallen) in het Engels. Dat gaat iets explicieter gebeuren, kondigde de minister eerder aan.
Hoe gaat dat dan in de praktijk, wilde de VVD van minister Dijkgraaf weten in een schriftelijk overleg. En wat zou Dijkgraaf eraan willen veranderen? Hij heeft immers een wetsvoorstel in de grondverf staan om meer grip te krijgen op internationalisering en de keuze voor de onderwijstaal. Vergelijkbare vragen stelde ook BBB.
Nooit afgekeurd
De vragen zijn niet zo vreemd, want er worden eigenlijk nooit opleidingen afgekeurd door de NVAO. In 2022 zijn er 234 opleidingen beoordeeld. Slechts vier ervan kregen enige kritiek en moeten binnen afzienbare tijd verbeteringen doorvoeren. Maar de onderwijstaal is nooit echt een probleem.
De vorige Tweede Kamer steunde een motie van Pieter Omtzigt, die om duidelijkheid omtrent de huidige taaleisen vroeg. Daar probeert Dijkgraaf aan tegemoet te komen: onderwijskeurmeester NVAO verheldert de spelregels en geeft speciale aandacht aan de onderwijstaal, houdt hij de Tweede Kamer voor.
Anderstalige opleidingen moeten hun taalkeuze motiveren in het licht van het regionale, nationale en internationale beroepenveld of vakgebied, legt de minister uit. Maar harde eisen zijn er niet. Een “goed onderbouwde, inhoudelijke dialoog” tussen de opleiding en het panel van deskundigen is voldoende voor goedkeuring.
Opleidingen hoeven de deuren ook niet meteen te sluiten als ze nog geen goede onderbouwing hebben. Als ze daar een onvoldoende voor krijgen, leidt dat “in principe op zichzelf niet tot verlies of weigering van een accreditatie”, schrijft de minister.
Veranderen
Wat zou er veranderen dankzij het wetsvoorstel ‘internationalisering in balans’? Dat moeten we nog uitwerken, is kortweg het antwoord van Dijkgraaf, maar in elk geval gaat een andere commissie dan de opleidingstaal beoordelen. Daarbij komt de nadruk meer op ‘doelmatigheid’ dan op ‘kwaliteit’ te liggen.
Het is afwachten hoe het verdergaat met het taalbeleid in het hoger onderwijs. Een ding is zeker: ook in de nieuwe Tweede Kamer ligt de verengelsing van opleidingen gevoelig. Een flinke meerderheid zou het bacheloronderwijs weer Nederlandstalig willen maken, al dan niet met een uitzondering voor technische opleidingen.