Volgens het kabinet zijn er vijf goede redenen voor Engelstalig onderwijs. Opleidingen moeten minstens twee van die vijf redenen hebben, anders moeten ze weer omschakelen naar het Nederlands.
Dat staat in een regeling die minister Van Engelshoven vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels per 1 september ingaan.
Het is maar de vraag of dat gaat gebeuren, want vrijdag is het kabinet gevallen. Het regeert nu demissionair. Het is de gewoonte om dan geen omstreden wetsvoorstellen te behandelen, ook niet in de Eerste Kamer.
Verengelsing
En het bijbehorende wetsvoorstel, Taal & Toegankelijkheid, is zeker omstreden. Het kwam wel door de Tweede Kamer, maar GroenLinks, PvdA, PVV en FvD stemden tegen. Sowieso ligt de verengelsing van het hoger onderwijs gevoelig in Den Haag.
De Eerste Kamer moet het wetsvoorstel nog behandelen, maar de kans is aanwezig dat de senatoren op de pauzeknop drukken. Dan duurt het nog even voordat er een nieuwe regeling komt.
Hoe het ook zij, het kabinet heeft het volgende in gedachten. Engelstalige opleidingen moeten voldoen aan minstens twee van de volgende vijf redenen: 1) het onderwijs is bijzonder internationaal georiënteerd, 2) de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden is internationaal, 3) interculturele uitwisseling is vereist voor het verwerven van bepaalde kennis, inzichten en vaardigheden, 4) de opleiding werkt nauw samen met overwegend anderstalige bedrijven, instanties of onderwijsinstellingen, of 5) docenten met de benodigde expertise zijn voornamelijk anderstalig.
Niet getoetst
En dit hoeft niet eens getoetst te worden als er economische omstandigheden zijn die om een hogere instroom van buitenlandse studenten vragen. Er staat geen voorbeeld bij, maar het kabinet zal hierbij vooral aan technische opleidingen denken. Ook university colleges en tweejarige onderzoeksmasters hoeven geen toestemming te vragen voor anderstalig onderwijs.
Belangstellenden konden vooraf commentaar geven op de regeling: hij stond online voor een ‘internetconsultatie’. Actiegroep Beter Onderwijs Nederland liet weten dat de regeling volgens haar niet streng genoeg is. Op deze manier komen zo ongeveer alle opleidingen door de zeef, meent BON.
Universiteitenvereniging VSNU vindt de regeling juist te streng. Eén reden zou genoeg moeten zijn om Engelstalig onderwijs te verzorgen, stelt de VSNU.
Uiteindelijk moeten commissies van deskundigen in visitaties per opleiding het oordeel vellen, waarna kwaliteitsbewaker NVAO het stempel van goedkeuring kan verlenen. Zo gaat het ook met andere kwaliteitseisen, legt de minister uit.
Nederlands
In de regeling staat verder dat Engelstalige opleidingen tevens de ‘uitdrukkingsvaardigheid’ van hun studenten in het Nederlands moeten bevorderen, bijvoorbeeld door middel van schrijfcursussen en taaltoetsen.
Een specifiek eindniveau wil het kabinet niet noemen. Het gaat slechts om het Nederlandse taalniveau dat je ‘mag verwachten’ van hoogopgeleiden die een bepaalde opleiding hebben gevolgd. Het kan dus ook per studierichting verschillen.
Om toch een mikpunt te bieden, gaat de Nederlandse Taalunie een ‘referentieniveau’ vaststellen: een taalniveau dat je in het algemeen van hoogopgeleiden zou mogen verwachten. Als hun studenten dat niveau niet halen, hebben de opleidingen iets om over na te denken.
Maar dit alles staat dus op losse schroeven, nu het kabinet gevallen is.