Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
22 november 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Kamer wil Nederlands als voertaal voor bacheloropleidingen

Moet het Nederlands in alle bacheloropleidingen weer de voertaal worden? De Tweede Kamer stemde gisteren over een reeks moties die de internationalisering van het hoger onderwijs moeten intomen.

Volgende maand komt minister Dijkgraaf met een brief over zijn plannen voor de internationalisering van het hoger onderwijs, heeft hij beloofd. Maar de Tweede Kamer praat al jaren over het onderwerp en raakt inmiddels zijn geduld kwijt.

Tijdens een debat over de komst van internationale studenten zijn er allerlei moties ingediend, en gisteren kregen veel daarvan een meerderheid in de Tweede Kamer. Dijkgraaf moet ze dus uitvoeren of ontzenuwen.

Nederlands

Een ervan is een motie van Pieter Omtzigt over de voertaal in het onderwijs. Bijna iedereen steunde die motie, inclusief drie van de vier regeringspartijen. Dijkgraafs eigen partij, D66, stemde tegen.

Opleidingen moeten volgens de wet in principe in het Nederlands lesgeven, constateert de motie. Omtzigt wil dat de inspectie die wet gaat handhaven en beter uitlegt wanneer opleidingen een uitzondering mogen maken en wanneer niet.

Omtzigt was tevreden met de steun van de Kamer. Hij wil binnen een week van de minister horen “hoe ervoor gezorgd wordt dat Nederlands weer de voertaal bij de bacheloropleidingen wordt aan de universiteit, want dat is het doel van deze motie”.

Maar dat stond niet met zoveel woorden in de motie en het is de vraag of andere partijen het zo hebben opgevat. Een PVV-motie van die strekking is verworpen. Die vroeg de regering om het Nederlands als onderwijstaal “in alle bacheloropleidingen te herstellen, op verantwoorde uitzonderingen na”.

Cijfers

Ongeveer de helft van de universitaire bacheloropleidingen is nog altijd Nederlandstalig, volgens cijfers van universiteitenvereniging UNL. Bij de masteropleidingen is dat anders: daarvan is nog maar veertien procent in het Nederlands.

Het aantal internationale studenten neemt snel toe, vooral aan de universiteiten. In 2016 kwamen er 8.600 studenten van over de grens naar Nederlandse wo-bacheloropleidingen: 18 procent van de totale instroom. Vijf jaar later waren dat er 18.400, oftewel 29 procent.

In de masteropleidingen ging het die jaren van 11.400 naar 17.900 internationale studenten aan de universiteiten, oftewel van 27 naar 32 procent. De cijfers voor dit studiejaar zijn nog niet bekend.

Aan de hogescholen gaat het over het algemeen minder snel. Daar kwam in 2021 nog geen tien procent van de eerstejaars studenten uit het buitenland.

Huisvesting

In de Tweede Kamer is gisteren ook een opvallende SP-motie aangenomen. Daarin staat dat instellingen een grotere verantwoordelijkheid moeten krijgen voor de huisvesting van internationale studenten die ze hierheen halen. Anders worden die studenten de dupe van woekerprijzen en huisjesmelkers – als ze überhaupt een woning kunnen vinden.

Een andere SP-motie vraagt de regering om te kijken naar de financiering van universiteiten: werven ze zoveel studenten omdat ze er geld voor krijgen? Ook die kreeg veel steun, onder meer van de VVD.

En wat gebeurt er als de studenten eenmaal zijn afgestudeerd? Van de internationals gaat driekwart weer weg, staat in een motie van het CDA. Misschien ligt het eraan dat ze geen Nederlands spreken, overweegt de partij. De motie bepleit een betere monitoring van de factoren die internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen behouden.

Vooruitblik

Het had nog lastiger voor Dijkgraaf kunnen worden, als regeringspartijen VVD en CDA niet een paar moties hadden ‘aangehouden’. Over die moties is dus nog niet gestemd; de partijen houden ze in hun achterzak. In die moties zou de Tweede Kamer het kabinet vragen om zo snel mogelijk met wettelijke regelingen te komen om de toestroom van internationale studenten te kunnen beheersen.

De coalitie wilde de minister kennelijk nog niet in de wielen rijden. Nu is het wachten op de plannen die Dijkgraaf in maart gaat ontvouwen. De spanning stijgt: de minister loopt het risico dat hij de verwachtingen niet waar kan maken en dat de partijen alsnog het heft in eigen hand gaan nemen.