Van schreeuwende begeleiders tot knuffelende hoogleraren: ook veel promovendi ervaren ongewenst gedrag, waarschuwt belangenvereniging PNN. Aan de bel trekken levert vaak niets op. “Mij werd duidelijk gemaakt dat ik dit toch niet zou winnen.”
Er is veel te doen over sociale veiligheid in het hoger onderwijs. Volgens vakbonden FNV en VAWO (inmiddels opgegaan in de Algemene Onderwijsbond) heeft vier op de tien universiteitsmedewerkers last van pesten, roddelen, uitsluiting of machtsmisbruik. Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren presenteerde vorig jaar een grote studie over harassment.
Helaas komt ongewenst gedrag in alle lagen van de wetenschap voor. Ook promovendi kampen ermee, waarschuwt het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). De belangenvereniging zette dit voorjaar een grote enquête uit onder 1.601 promovendi. Zo’n 19 procent van hen heeft ervaringen met ongewenst gedrag – de vrouwelijke respondenten aanzienlijk vaker dan de mannelijke (respectievelijk 21 en 13 procent).
Seksediscriminatie
De meest gemelde vorm van ongewenst gedrag is discriminatie (9 procent). Vooral vrouwelijke promovendi ervaren seksediscriminatie, terwijl internationale promovendi zich anders behandeld voelen vanwege hun afkomst of etniciteit.
Zo’n 5 procent van de respondenten heeft wel eens te maken gehad met schending van de wetenschappelijke integriteit: hun collega’s worden bijvoorbeeld co-auteur zonder te hebben bijgedragen, sjoemelen met onderzoeksresultaten of plegen plagiaat.
Aanrakingen
Ook voelde 3 procent van de promovendi zich wel eens seksueel geïntimideerd, bijvoorbeeld door seksueel getinte opmerkingen of ongewenste aanrakingen. Deze vorm van ongewenst gedrag wordt in maar liefst 96 procent van de gevallen ervaren door vrouwen.
De specifieke voorbeelden die respondenten in de enquête noemen zijn opmerkelijk: van een begeleider die schreeuwt als ze ontevreden is tot een hoogleraar die om knuffels vraagt. Eén promovendus omschrijft hoe haar meerderen seksuele fantasieën over haar deelden.
Zondebok
De vraag is wat je als promovendus in zo’n geval kunt doen. Van de respondenten die ongewenst gedrag hebben aangekaart bij de universiteit is minder dan de helft tevreden met de ondersteuning die zij kregen; 36 procent is zelfs nadrukkelijk ontevreden.
“Mij werd duidelijk gemaakt dat ik dit als promovendus toch niet zou winnen”, schrijft een respondent die een integriteitsschending aankaartte. “Het bestuur stak zijn kop in het zand en maakte van mij een zondebok”, schrijft een ander.
Onderaan de ladder
Veel promovendi raken verstrikt in ingewikkelde procedures, of ze worden überhaupt ontmoedigd om een zaak te starten, legt de kersverse PNN-voorzitter Rosanne Anholt uit. “Het lastige is dat promovendi in een kwetsbare positie zitten. Ze staan helemaal onderaan de hiërarchische ladder en zijn sterk afhankelijk van hun begeleider.”
Volgens haar worden daders met een ‘sterrenstatus’ nu nog te vaak door de universiteit beschermd, bijvoorbeeld omdat ze veel beurzen binnenslepen. “Dat is nog het meest kwalijke.”
Statusblind
Het PNN pleit daarom voor toegankelijke, ‘statusblinde’ meldpunten voor promovendi die kampen met ongewenst gedrag. Onafhankelijke ombudspersonen bijvoorbeeld kunnen beter actie ondernemen namens de promovendus.
“De universiteiten zijn gelukkig steeds meer bezig met sociale veiligheid”, zegt Anholt. “Maar zoiets moet wel doorsijpelen naar waar de problemen zich echt afspelen. Mooie beleidsstukken voor de toplaag zijn niet genoeg: binnen de afdeling of onderzoekgroep blijkt pas echt hoe belangrijk mensen dit onderwerp vinden.”