Zou je je collegezaal kunnen vinden met je ogen dicht? Voor Stan Bronstring, tweedejaars rechten, is het dagelijkse realiteit. Hij is blind. Samen met Nienke Heijne Makkreel, derdejaars Law in Society, die in een rolstoel zit, doen we een rondje VU. Welke obstakels komen we tegen?
We spreken ’s middags af in de centrale hal van het hoofdgebouw, waarna we naar het Nieuwe Universiteitsgebouw (NU-gebouw) lopen en rollen. Meteen stuiten we op het eerste obstakel: de draaideur. Nienke stuurt haar elektrische rolstoel soepeltjes de deuren door, maar voor Stan is het lastiger. “Die draaideuren zijn voor mij wel een dingetje, die doe ik eigenlijk nooit alleen. Gelukkig heb ik heel aardige medestudenten die mij vrijwel dagelijks helpen.”
Glazen barrière
Vergezeld door het zachte geratel van Stans blindenstok gaan we naar het NU-gebouw, waar we hopelijk meer geluk hebben. Via de ingang (alweer draaideuren) pakken we de lift naar de derde verdieping. Die is ruim genoeg – we passen er met z’n zessen in, inclusief rolstoel. So far, so good. Maar als we uitstappen doemt aan de linkerkant een zware, glazen deur met zwart-metalen frame op, die het liftgedeelte van de rest van het gebouw scheidt. De handmatige deur, die naar binnen openslaat, vormt voor Nienke een haast onoverkomelijke barrière. Nadat ze de rolstoel vakkundig positioneert lukt het haar uiteindelijk om de deur met haar rechterhand te openen. Vervolgens duwt ze die met grote moeite verder open, om haar rolstoel haastig in de nauwe opening te wurmen. Met de klap van metaal op metaal valt de deur onhandig tegen haar rolstoel aan, maar de weg is vrij voor Nienke om door te rijden.
Eeuwig zonde
“Het is een nieuw gebouw, dus ik vind het heel jammer dat het niet rolstoelvriendelijk is”, zegt Nienke. “Ik ken andere mensen in een rolstoel voor wie het onmogelijk is om door deze deuren te gaan. Een automatische deur zou zoveel verschil maken.” Stan en Nienke zijn het erover eens dat het hoofdgebouw wat dat betreft een stuk beter is. “Al heb je soortgelijke deuren ook in de G-vleugel”, merkt Stan op.
Het is eeuwig zonde van de deuren in het NU-gebouw, want de rest van het gebouw lijkt wél rolstoelvriendelijk: ruime gangen, geen drempels, en op elke verdieping een mindervalidetoilet. We komen nog een koffieapparaat tegen dat te hoog staat voor Nienke, maar omdat ze haar rolstoel in hoogte kan verstellen, kan ze er toch net bij.
Hoge nood
Wat in het hoofdgebouw dan weer slecht geregeld is, zijn de toiletten, zegt Nienke. “Volgens een schema van mijn studieadviseur zijn er maar drie mindervalidetoiletten: op de begane grond, de eerste en achtste etage. Die zijn erg vaak bezet, vies, of zelfs kapot. Soms moet ik naar een ander gebouw, alleen om even naar het toilet te kunnen.”
Je zou verwachten dat bij zoiets belangrijks als een tentamen de toiletvoorzieningen goed geregeld zijn. Maar ook dat blijkt niet het geval. “Voor de mensen die extra voorzieningen nodig hebben regelt de VU specialevoorzieningenlokalen. Heel fijn, maar als ik vervolgens op de 13de etage ingedeeld word, moet ik eerst helemaal naar beneden om naar het toilet te gaan. Dat duurt met de lift zo lang, dat het eigenlijk niet te doen is tijdens een tentamen.” Volgens de VU-site zijn er zeven toiletten voor mindervaliden in het hoofdgebouw, verdeeld over zes van de in totaal vijftien verdiepingen. Gek genoeg zijn deze extra vier toiletten niet bekend bij Nienke.
We gaan verder over het campusplein, tot we bij de Spar komen. In de drie jaar dat Nienke hier studeert, is ze er nog nooit binnen geweest. “Dat liftje vertrouw ik voor geen meter”, zegt Nienke over een zilverkleurige metalen lift die nogal gammel oogt. “Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar het werkt niet goed. Eén keer bleef het halverwege steken, doodeng.” Stan: “En die trap ernaast is ook verraderlijk. Op zich gaat het wel, maar als blinde moet je echt wel goed oppassen.”
Regelmoe
Naast de fysieke onhandigheden op de VU blijkt ook het regelen van speciale voorzieningen nodeloos ingewikkeld. Omdat Nienke niet zo lang achter elkaar kan schrijven, maakt ze alle tentamens digitaal. “Maar daarvoor moet ik elk tentamen een formulier invullen en mijn vakcoördinator op de hoogte brengen. Ik denk dan: mijn situatie gaat niet meer veranderen hoor. Die is permanent.”
Voor Stan geldt hetzelfde verhaal. “Ik moet steeds opnieuw mijn voorzieningen claimen bij een coördinator. Terwijl het lang en breed bekend is waarop ik recht heb. Ik snap niet waarom er geen centraal systeem is waarin je dat makkelijk terug kunt vinden.” Daarnaast verandert de manier waarop studenten zich moeten aanmelden voor die voorzieningen voortdurend. Misschien ten goede? “Nou… eigenlijk niet, haha”, lachen Stan en Nienke. “In de drie jaar dat ik hier studeer, is het wel vier keer veranderd”, zegt Nienke. Stan vult aan: “Dan moet het ineens weer via een formulier in plaats van de mail. Ik denk dan: als het werkt, waarom zou je het dan veranderen?”
Stan kan zich voorstellen dat mensen denken: waar maak je je druk om? “Maar al die kleine dingen bij elkaar kosten heel veel energie.” Nienke: “Daarom denk ik soms: laat ook maar zitten.” Door alle obstakels lijkt de toegankelijkheid van de VU in het geding te raken. “Toegankelijkheid is geen gunst van de universiteit, het is een recht dat wij hebben”, zegt Nienke in de geest van haar studie Law in Society. “Soms lijkt het alsof de VU denkt: wij doen al ons best voor jullie, wees daar maar dankbaar voor. Maar zo zie ik het niet.”
Dode mus
We gaan door naar het blauwe Bellevue-gebouw midden op de campus, een van de plekken waar Nienke en Stan college hebben – en tevens de plek waar de redactie van Ad Valvas huist. Na wederom een bijna onmogelijke deur voor Nienke – inclusief onhandige drempel – komen we bij de lift. Op zich is het bewonderenswaardig te noemen dat er in dit kleine gebouw met twee verdiepingen (gelijkvloerse en eerste) een lift zit. Maar rolstoelvriendelijk is die niet, laat Nienke zien. “Omdat ik niet kan keren in de lift, moet ik achteruit erin. Maar dat is vrijwel onmogelijk, want deze lift heeft een handmatige deur.” Een gevalletje blij maken met een dode mus, zou je kunnen stellen.
Je kunt er ook voor zorgen dat mensen met een beperking alleen in rolstolvriendelijke gebouwen college krijgen, oppert Nienke. “Dat zou bij mij moeten kunnen omdat ik op een relatief kleine opleiding zit.” Ook voor Stan is het lastig dat hij op veel verschillende locaties college heeft, omdat hij niet overal de weg goed kent. “Gelukkig nemen medestudenten mij mee, maar als die er een keer niet zijn wordt het lastig. Een tijd terug heeft mijn vader me moeten brengen omdat ik de route naar het W&N-gebouw niet kende. Het is niet fijn om zo afhankelijk te zijn.”
Dispenser op 2 meter hoogte
Ondanks de obstakels zijn de twee studenten op hun plek op de VU. Stan: “Ik voel me zeker thuis hier. Er zijn altijd mensen die hulp aanbieden en ik heb nooit het gevoel gehad dat ik hier niet welkom ben.” Nienke knikt driftig dat ze het ermee eens is. “Het ligt zeker niet aan de mensen hier dat er dingen ontoegankelijk zijn. Docenten denken ook vaak met me mee, dat is heel fijn.”
Stan vermoedt dat onwetendheid het pijnpunt is. “Ik heb er nooit bij stilgestaan welke obstakels iemand in een rolstoel tegenkomt. Maar nu dat ik allemaal hoor van Nienke, kan ik het me beter voorstellen.”
Volgens Nienke gaat het dan ook vaak mis in de ontwerpfase. “Ontwerpers beslissen hoe een mindervalidetoilet eruitziet, maar zij zijn geen ervaringsdeskundigen. En dan eindigt bijvoorbeeld de dispenser voor de papieren doekjes op twee meter hoogte, waar ik met geen mogelijkheid bij kom. Daarom vind ik het heel belangrijk dat de VU mensen gaat betrekken bij dat soort beslissingen. Als dat in het NU-gebouw was gebeurd, hadden die onhandige deuren er nooit in gezeten.”
RECTIFICATIE: In een eerdere versie van dit artikel zei Nienke dat de TenT geen mindervalidetoilet heeft. Die is er wel, maar stond niet op de officiële lijst van aangepaste toiletten die zij had gekregen.