Minder flexcontracten, meer zekerheid voor werknemers… Het kabinet presenteerde afgelopen week een plan om de arbeidsmarkt te hervormen. Wat gaat dat betekenen voor het hoger onderwijs?
Na lang overleg met vakbonden en werkgevers heeft het kabinet een plan naar de Tweede Kamer gestuurd dat “een nieuw fundament moet leggen onder de arbeidsmarkt” en voor minder flexibele contracten moet zorgen.
Dat lijkt goed nieuws voor het personeel van hogescholen en universiteiten. Al jaren klinkt er kritiek op de vele tijdelijke contracten aan met name de universiteiten, maar ook aan sommige hogescholen.
Vorige maand trok de Algemene Onderwijsbond (AOb) met een bus langs onderwijsinstellingen, waaronder de VU, om bestuurders aan te spreken op hun ‘flexverslaving’. De onzekerheid van tijdelijke contracten zou tot stress en klachten leiden.
Wanneer hebben medewerkers hier iets aan?
Het duurt nog even. Er moeten nog wetsvoorstellen komen, die over pakweg een jaar besproken worden in de Tweede en Eerste Kamer. Daarna moeten de cao’s nog worden aangepast. Alles bij elkaar kan het zomaar nog twee jaar duren.
Afgelopen jaar besloot de bètafaculteit om te stoppen met de omstreden tenure track. In plaats daarvan startte de faculteit met een zogeheten career track, een tijdelijk traject dat overgaat in een vast contract na 18 maanden. Het nieuwe systeem legt meer nadruk op het persoonlijke loopbaanpad van een wetenschapper.
Wat gaat er veranderen voor docenten en onderzoekers?
Het belangrijkste is misschien het verdwijnen van de draaideurconstructie. Startende docenten en onderzoekers krijgen meestal een tijdelijk contract. Krijgen ze na drie jaar geen vast contract en willen ze toch in dienst blijven? Dan moeten ze nu een ‘pauze’ van minimaal een half jaar nemen en dan kunnen ze opnieuw in tijdelijke dienst komen bij dezelfde universiteit. Zo kan er een sliert aan tijdelijke contracten ontstaan zonder zicht op een vast contract. Om dat te ontmoedigen wil het kabinet die pauze van een half jaar verlengen naar minstens vijf jaar. Je kunt natuurlijk nog steeds met tijdelijke contracten van de ene naar de andere universiteit hoppen.
Maar gaat dit in het hoger onderwijs tot meer vaste contracten leiden?
AOb-bestuurder Douwe Dirk van der Zweep denkt van wel. “We zetten ons al jaren in voor minder flexibilisering. Ik verwacht dat de tussentijdse stop van vijf jaar ervoor zorgt dat meer mensen een vast contract krijgen.”
Postdocs en promovendi hebben vaak een contract van meer dan drie jaar. En straks?
Postdocs krijgen sneller een vast contract, verwacht sectorbestuurder Jan Boersma van vakbond FNV. Voor promovendi verandert er niets, omdat hun plek wordt gezien als een opleidingsplek.
En wat gaat er gebeuren met de tenure tracks?
Up or out, is de gedachte achter tenure tracks. Onderzoekers doorlopen in meerdere jaren een traject in de richting van een hoogleraarschap, met tussentijdse evaluatiemomenten. Voor hen zijn ook in de huidige cao uitzonderingen op de afspraken gemaakt, en waarschijnlijk blijft dat zo.
Maar kunnen ze dan nog weggestuurd worden als ze al een paar jaar bezig zijn?
Vakbond FNV wil graag dat deze onderzoekers al eerder een vast contract krijgen. Maar dat is nog onderwerp van discussie.