In de twintig grootste studiesteden zijn er 27 duizend studentenwoningen te weinig. Door de komst van internationale studenten kan dat oplopen tot 45 duizend in 2030. Het kabinet lanceert een actieplan.
Duizenden studenten zoeken woonruimte en hebben die nog niet gevonden, blijkt uit de nieuwe Landelijke Monitor Studentenhuisvesting van Kences, de koepel van studentenhuisvesters, en het ministerie van Binnenlandse Zaken.
De vraag naar studentenhuisvesting zal landelijk toenemen naar ongeveer 500 duizend, is de verwachting. Ter vergelijking: er waren afgelopen april 409 duizend ‘uitwonende’ studenten, inclusief internationale studenten.
Het kabinet wil er iets aan doen en lanceert vandaag een actieplan voor 60 duizend extra studentenwoningen in de komende acht jaar. Het gaat onder meer om nieuwbouw en het stimuleren van hospitaverhuur.
Meer grip
Ook wil het kabinet meer “grip” op de toestroom van buitenlandse studenten. De universiteiten en hogescholen krijgen meer mogelijkheden om de instroom van internationale studenten te beheersen, “zonder dat de voordelen van internationalisering in het gedrang komen”. Het is nog niet bekend welke mogelijkheden dat zijn.
Volgens de Monitor Studentenhuisvesting komt 15 procent van de hbo- en wo-studenten nu uit het buitenland en zal dat oplopen tot 19 procent in collegejaar ’29. Daardoor krijgen de twintig grootste studiesteden een tekort van 45 duizend woningen.
De steden hebben allerlei plannen voor zo’n 23 duizend extra studentenwoningen, grotendeels dankzij nieuwbouw, maar er verdwijnen ook een heleboel woningen als gevolg van sloop en herbestemming.
Ook slopen
Amsterdam bijvoorbeeld wil tot 2030 zo’n 2.500 nieuwe studentenwoningen bouwen, maar die gaan deels naar mbo’ers en recent afgestudeerden. Als je daar de sloop en herbestemming bij optelt, gaat in Amsterdam het aanbod voor studenten krimpen met 700 woningen.
Ook in Haarlem, Leiden, Maastricht, Nijmegen en Utrecht zal de druk op de studentenwoningmarkt verder toenemen. Maar er zijn ook steden waar het anders is: de kamernood in studiesteden als Arnhem, Ede, Eindhoven, Den Bosch en Wageningen zal minder worden.
Studio’s lucratiever
Een van de problemen: studenten wonen vaker in een studio en minder vaak op een kamertje. Eén op de vier woont inmiddels in een studio, terwijl dat in 2014 nog maar 14 procent was. Studio’s zijn veel lucratiever voor verhuurders en investeerders. Voor een studio krijgt een student een huurtoeslag van gemiddeld 333 euro per maand, stelt Kences-directeur Jolan de Bie. Daar profiteren ook de verhuurders van omdat ze een hogere huur kunnen vragen.
Kamers van de studentenhuisvesters die onder Kences vallen, kosten volgens het puntensysteem gemiddeld 280 euro huur per maand. “Voor dat geld kunnen we geen nieuwe kamers bouwen of bestaande kamers verduurzamen.” Ze wil minder strikte regels en bepleit huurtoeslag voor kamerbewoners.
Kamers beter voor welzijn
Overigens lijkt wonen op kamers met huisgenoten met wie je voorzieningen deelt bevorderlijk voor het welzijn van studenten. Voor het eerst is daar in de monitor onderzoek naar gedaan. De Bie: “Studeren is een cruciale fase in het leven en het wonen op kamers draagt bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van studenten.”
Een ander voordeel van kamers is dat ze langer beschikbaar blijven voor studenten omdat ze voor andere doelgroepen minder aantrekkelijk zijn. “Studio’s die voor studenten zijn gebouwd, worden na een paar jaar voor hogere prijzen aan andere doelgroepen verhuurd die meer te besteden hebben. Dat is een hard gelag voor studenten”, meent De Bie.