Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
21 februari 2025

Campus
& Cultuur

‘Dat ik homo ben, maakte mijn inburgering makkelijker’

Psychologiestudent Hsen K. moest zijn vaderland Libanon ontvluchten nadat hij was gearresteerd in een badhuis voor homo's. 'We hebben daar nog steeds veel met geweld te maken.'

Libanon wordt door sommigen gezien als een van de meest homovriendelijke Arabische landen, met een levendige homoscene. Er is daar echter wel een wet die ‘tegennatuurlijke’ seksuele relaties verbiedt. Hoewel mensenrechtenorganisaties en homoactivisten – maar ook rechters en wetgevers – lobbyen voor de afschaffing van deze wet, worden homoseksuelen in Libanon nog steeds vervolgd en veroordeeld tot gevangenisstraffen.

Hsen K. (30), een derdejaars student psychologie aan de VU die liever niet wil dat zijn volledige naam wordt gepubliceerd, werd in 2014 in Beiroet gearresteerd terwijl hij een badhuis voor homo’s genaamd Hammam Al Agha bezocht. Er was een inval van het bureau ter bescherming van de moraal, dat een tip had gekregen over de ‘mogelijke aanwezigheid van homoseksuele personen’. Het gaat niet om een officiële gayclub. De homoscene in Beiroet speelt zich grotendeels ondergronds af. Via het internet, gesloten WhatsApp-groepen en mond-tot-mondreclame hoort men waar evenementen plaatsvinden.

“Er is in Libanon meer acceptatie dan voorheen, maar da’s ook niet zo moeilijk”, zegt K. “Twee vrouwen kunnen prima hand in hand over straat, maar mannen kunnen dat beter niet doen. De LGBT+-gemeenschap heeft nog steeds veel met geweld te maken.”

Er is volgens K. een grijs gebied tussen wat legaal is en wat niet en het is in dat gebied waar non-profitorganisaties opereren en vechten voor het bestaansrecht van homo’s, lesbiennes, transgenders en andere LGBT+’ers.

Gewelddadige arrestatie

Bijeenkomsten van queers worden meestal getolereerd door de autoriteiten. Deelnemers voelen zich vaak relatief veilig, maar dat zijn ze niet altijd. De nacht van zijn arrestatie hadden K. en 27 andere mannen pech. Ze werden opgepakt en onder andere beschuldigd van ‘tegennatuurlijke geslachtsgemeenschap’ en ‘schending van de openbare zeden en moraal’.

K. geeft geen details over zijn arrestatie en detentie, maar na het interview stuurt hij een link naar een artikel over de arrestatie. Het beschrijft hoe de gearresteerde medewerkers van het badhuis worden geslagen en gemarteld om de klanten, die de afranselingen en het geschreeuw kunnen horen, angst aan te jagen. Sommige klanten worden op hun beurt geslagen door medegevangenen. Ze worden vernederd en hun mensenrechten worden geschonden door hun ondervragers.

Het was een geruchtmakende zaak, die veel media-aandacht kreeg. Ook NGO’s kregen er lucht van en wezen op het illegale karakter van de arrestaties, detenties en behandeling van de gedetineerden, en de corruptie die ermee gemoeid was.

Beschamend

K. werd vrijgelaten nadat zijn vader zijn borgtocht had betaald en wachtte in vrijheid zijn proces af. De zaak was “extreem beschamend” voor zijn familie, zegt Hsen. “Ik kom uit een erg religieuze familie en de arrestatie was mijn coming-out. Ik denk dat ze altijd al vermoedden dat ik homo was, maar we spraken er nooit over. Tot op de dag van vandaag praat mijn vader niet met me. Mijn moeder spreek ik wel en mijn zus steunt me – enigszins. Mijn broer is compleet homofoob. Hij zegt dat hij me accepteert als broer, maar niet als homo.”

K. beschouwt zichzelf niet als moslim. “Ik geloof helemaal niet in religie”, zegt hij.

Zijn vader, die zo zijn connecties heeft, sprak enkele mensen met invloed en trok aan wat touwtjes, maar kon niet voorkomen dat er een rechtszaak tegen K. werd aangespannen. Door het corrupte systeem, zegt K., is er nog steeds geen procesdatum vastgesteld. De zaak werd evenmin geseponeerd, dus de mogelijkheid van een lange gevangenisstraf bleef boven zijn hoofd hangen.

Vier jaar later, in 2018, kocht K. een vliegticket naar Amsterdam om de stad als toerist te bezoeken. Eenmaal in Nederland vroeg hij op aanraden van een Facebookvriend asiel aan; zo simpel was het.

Het was niet alleen het risico op een lange gevangenisstraf waarvoor hij vluchtte, zegt K. nu. Het was ook de intolerante sfeer in zijn omgeving en de aanwezigheid van zijn vader, die “overal bovenop zat”. “Ik moest weg uit dat huis.”

Grindr

“Omdat alles goed gedocumenteerd was – ik had mijn aanklacht en alles bij me – verliep mijn asielprocedure relatief soepel”, vertelt K.. “Na tien maanden kreeg ik officieel de status van vluchteling.” In die tien maanden had hij, zoals dat gaat met vluchtelingen, meerdere asielzoekerscentra van binnen gezien. “Ik ging van Ter Apel naar Budel, Grave, Arnhem, Bloemendaal en Bennebroek.”

Zijn inburgering ging vlot. “Mijn homoseksualiteit heeft het makkelijker gemaakt”, zegt hij. “In het asielzoekerscentrum in Budel begon ik Grindr [een datingapp die vooral door queer mannen wordt gebruikt, red.] te gebruiken om te daten met mannen die in de buurt woonden. Zo begon ik vertrouwd te raken met de lokale bevolking.” Hij woonde in één unit met vijf heteromannen uit Syrië, die nogal verbaasd waren over de snelheid waarmee K. zich aanpaste aan zijn nieuwe omgeving. Gebruikten zij geen datingapps om mensen te ontmoeten? Is dat niet iets wat hij hen aanraadde? K. staart even peinzend voor zich uit. Het is eerlijk gezegd niet bij hem opgekomen, zegt hij.

Soms verschijnen er verontrustende nieuwsberichten over geweld tegen LGBT+’ers in asielzoekerscentra, maar K. heeft dit niet meegemaakt in de centra waar hij verbleef. “Soms maakten mensen stomme opmerkingen, die ik negeerde, maar van de mensen die in de asielzoekerscentra werkten, kreeg ik niets dan steun. We sliepen in aparte kamers en ik was overdag veel weg.”

Allerlei baantjes

In de asielzoekerscentra werd de mogelijkheid geboden om een taalcursus Nederlands te volgen, maar de lessen van twee uur werden maar één keer per week gegeven, vertelt K. Hij begon daarom Nederlands te leren door vrijwilligerswerk te doen in een nabijgelegen bejaardentehuis, waar hij in de tuin werkte. Hij deed mee aan allerlei activiteiten waarbij hij Nederlanders kon ontmoeten en de taal kon leren.

Toen hij eenmaal de officiële vluchtelingenstatus had, kreeg hij bijbaantjes, zoals bij de plaatselijke Albert Heijn. En nadat hij naar Amsterdam verhuisde, vond hij een baan als barman in een gaybar. Ook probeerde hij zich meteen in te schrijven op de universiteit. Eerst in Leiden, waar hij werd geweigerd omdat het diploma dat hij in Libanon had gehaald, een bachelor Human Resource Management, niet werd geaccepteerd. Later meldde hij zich aan bij de VU, waar hij na enige vertraging door “technische zaken” die K. niet nader toelicht, aan een bachelor psychologie kon beginnen. Hij zit nu in het derde jaar en overweegt een master in psychopathologie of kinderpsychologie te gaan doen.

Hij zit ook in het bestuur van VU Pride, het regenboognetwerk voor studenten en medewerkers. Hij is penningmeester en houdt toezicht op de financiële aspecten van de organisatie. “Ik ben niet enorm betrokken bij de inhoudelijke aspecten. Het is gewoon iets wat ik ernaast doe. Ik concentreer me op de financiën.”

Anti-vluchtelingbeleid

Het leven in Nederland bevalt hem goed, zegt hij. “Behalve het weer, daar hou ik niet van.” Ook vindt hij de Nederlandse bureaucratie “vervelend”. “Er zijn zoveel wetten die je mogelijkheden beperken.” Een verzoek tot vrijstelling van het betalen van waterbelasting omdat hij student is, mondde uit in een procedure van twaalf weken. Absurd, vindt hij. “Ze wilden dat ik een brief van mijn ouders zou inleveren om te bewijzen dat ze me niet financieel ondersteunen. Gelukkig heeft Vluchtelingenwerk Nederland een brief voor me geschreven waarin staat dat ik geen contact met mijn familie mag hebben.”

De politieke situatie in zijn nieuwe thuisland baart hem zorgen. Het anti-vluchtelingbeleid van de huidige Nederlandse regering maakt hem bang, zegt hij. “Ik ben bang dat ze me mijn Nederlanderschap afnemen. Maar zolang we onze rechten nog hebben, gaan we dapper en hoopvol voorwaarts.”

Ook op de VU merkt hij een verschuiving in de houding tegenover LGBT+’ers. “Ik had niet verwacht dat zij verbaal aangevallen zouden worden op een universiteitscampus. VU Pride, waarvan het hoofdkwartier vorig jaar werd vernield, staat nu in nauw contact met de beveiliging op de campus. Het is heel triest.”

Toen hij nog in een asielzoekerscentrum woonde, ging K. al in therapie. “Ik had nachtmerries en angstaanvallen en heb om de twee weken een sessie. Binnenkort heb ik de laatste.”

Hij prijst zichzelf gelukkig met “zoveel Nederlandse vrienden, die me hebben geaccepteerd en opgenomen in hun groep. We hebben zelfs samen kerst gevierd.”

Hemaworst

Hij houdt van Nederlands eten, vooral van de alom bekende Hemaworst. Ook doet hij zich twee keer per week tegoed aan maatjesharing.

Tegelijkertijd mist hij het Libanese weer en de kookkunst van zijn moeder. Hij heeft haar gevraagd naar haar recept voor Adas Bhamod, een typisch Libanese zure linzensoep, waar naast linzen ook aardappel en citroen in zit. Dit bereidt hij nu regelmatig. “Er gaat niets boven de recepten van mijn moeder.”

Één reactie

  1. “Twee vrouwen kunnen prima hand in hand over straat, maar mannen kunnen dat beter niet doen…”

    Het is jammer dat de interviewer niet heeft gevraagd of Hsen hier in Amsterdam wel hand in hand met een man over straat durft te lopen en zo nee waarom niet.

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.