Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
27 maart 2024

Campus
& Cultuur

De VU Starthub op het campusplein

Je eigen toko op het campusplein

Wie zitten er eigenlijk in de blauwe containers voor het Wis- en Natuurkundegebouw? Op bezoek bij 3 van de 20 start-ups. ‘Onze snelheid en manier van denken staan mijlenver van het universitaire tempo.’

Een noodoplossing voor het W&N-gebouw? Opvang voor Oekraïense vluchtelingen? Eindelijk betaalbare studentenwoningen? Het was niet voor iedereen meteen duidelijk dat het start-ups zijn die kantoor houden op het campusplein. Inmiddels zijn er twintig startende ondernemingen bij de VU Starthub aangesloten: van een duurzaam toiletpapiermerk tot een ontwikkelaar van een handschoen voor mensen met spasmen – zolang het bij de VU past is iedereen welkom hun start-up te pitchen voor een kantoor in het tijdelijke gebouw. Of zoals VU Starthub-directeur Hans Drenth het in een eerder interview zei: ‘We gaan geen start-ups helpen bij het ontwikkelen van landmijnen of het winnen van bruinkool.’

De Bètastudent voor je loopbaan

Verdeeld over twee verdiepingen zitten vijfentwintig kantoren, twee gemeenschappelijke ruimtes – één met koffiekamer – en een vergaderruimte. Twee grote palmbomen geven het gebied al wat groen, langs de wanden van het gebouw groeit de belofte van een klimop, op de binnenplaats zijn boompjes geplant. De plantenbakken op de artist-impressions barsten van het groen, maar staan nu nog leeg.

twee van de leden van de Betastudent

In een achterhoek op de eerste verdieping zitten econometriestudenten Lia Mendeszoon en Jasmijn van Wayenburg in hun kantoor tussen het werk door te studeren voor hun tentamenweek. “Best lekker, zo’n eigen studieplek”, zegt Van Wayenburg. Aan de muren van hun kantoor hangen foto’s van het team. Op de een staan ze – erg constitutiefoto – bescheiden glimlachend in pastel bloesjes op een brug in de binnenstad, op een andere hangen twee jongens in een verkleedpak over elkaar heen met een drankje in de hand. “We hebben het erg gezellig”, zegt Mendeszoon. “Je doet het ook niet voor het geld”, zegt Van Wayenburg. “De winst wordt eerlijk verdeeld over het team, dat is een mooie bijkomstigheid. Maar het is vooral leuk om een bedrijf onder je handen te zien groeien.”

‘Dit lijkt meer op een bestuursjaar’

Vanuit hun start-up De Bètatudent helpen ze studenten aan een baan via een online platform. De aangemelde studenten maken hun wensen kenbaar en die krijgen dan wekelijks vacatures en evenementen van bedrijven doorgestuurd die daarop aansluiten. Maar hebben bètastudenten die hulp wel nodig? Liggen de banen in de exacte wetenschappen niet juist voor het oprapen? “We merken dat ze er vooral zelf niet echt mee bezig zijn, dat ze pas na hun studie gaan kijken wat voor werk ze kunnen doen, terwijl je tijdens je studie al ervaring op kunt doen met een stage of bijbaan”, zegt Van Wayenburg.

Waar komt hun ondernemersambitie vandaan? Ze kijken elkaar met grote ogen aan. “Ik zou mezelf geen ondernemer noemen”, lacht Van Wayenburg. Mendeszoon: “Dit lijkt meer op een bestuursjaar. Het is voor mijn gevoel wel echt het bedrijf van de oprichters van Starthub, waar wij dan bij helpen.” Hebben ze aanspraak met de andere ondernemers in het gebouw, wekt dat nog ambities op? Een van Drenths prioriteiten bij de ontwikkeling van de VU Starthub was het aanbieden van goede koffie, in de hoop dat mensen rond de koffieautomaat ideeën zouden uitwisselen. Van Wayenburg: “Ik drink geen koffie, maar naar de borrels en kennissessies gaan we zeker. Via Whatsapp wisselen we ook veel dingen uit.” 

Fitsurance geeft gezondheidsadviezen

Tommie van Fitsurance meet Emma op

Het kantoor van VU-alumni bewegingswetenschappen Tommie Koppens en Stef Beijk op de verdieping daaronder telt maar één bureau. De rest van de wat kleinere ruimte – de kantoren komen in twee formaten – is nodig voor de verschillende meetapparaten om vanuit Fitsurance gezondheidsadviezen te geven.

Met de fiets-ergometer naast de ingang kunnen ze de conditie van de klant meten, het instrument in het midden van de ruimte laat na een scan van een kleine minuut de lichaamssamenstelling zien. De uitdraai toont onder meer de BMI, het percentage vet en spieren en hoeveel calorieën de persoon per dag in ruststand verbrandt. Op de tafel waar de consulten plaatsvinden, liggen een bloeddrukmeter, cholesterolmeter en een doos met prikapparaatjes om de bloedsuikerspiegel te controleren.

Zalig zijn de onwetenden? Koppens schudt gedecideerd zijn hoofd. Bij mensen die langskomen voor een controle zoekt Fitsurance naar het risico op chronische ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Met leefstijladviezen over bijvoorbeeld dieet, bewegen, stress en slaap kunnen die dan verzacht of zelfs voorkomen worden.

‘Wij geven mensen de kans om vroegtijdig in te grijpen’

“We hebben in onze onderzoeken geselecteerd op variabelen die nog te manipuleren zijn door leefstijlaanpassingen”, legt Koppens uit. Zo worden mensen niet opgezadeld met een kijkje in de toekomst waar ze niks meer aan kunnen doen – maar krijgen ze de kans vroegtijdig in te grijpen.

Een poortwachter voor huisartsen zou Koppens Fitsurance niet willen noemen. “Er zijn ook veel huisartsen die niet blij zijn met wat we doen. Maar we pretenderen nooit medisch specialisten te zijn. Gelukkig zien we dat de nieuwe generatie huisartsen meer in ons concept gelooft en ons aanraadt bij patiënten.”

Koppens richtte Fitsurance op samen met oud-studiegenoot Stef Beijk en VU-promovendus Sauvik Das Gupta. Das Gupta is bezig met een promotieonderzoek en woont in Japan, dus vooral Koppens en Beijk werken nauw samen. “We hebben dezelfde studieachtergrond en kennis, maar ik ben meer een doener, denk ik”, zegt Koppens. “Stef is heel precies, die zet de puntjes op de i.” Vrienden en zakenpartners zijn gaat prima samen, vindt Koppens. “Als vrienden gun je elkaar veel, onze band is alleen maar sterker geworden. Ik heb ook veel over mezelf geleerd, bijvoorbeeld dat ik onder veel stress nog wel eens chagrijnig kan zijn, dat ik beter ben in sales dan ik had verwacht en hoe mijn DNA eruitziet.”

Ingy voor effectief ruimtegebruik

Bastiaan achter zijn stabureau

Een paar deuren verderop zit Bastiaan de Groot met collega Sytze Terpstra in een volgepakt kantoor – de rest werkt vandaag op afstand. Twee van de vier bureaus zitten verstopt onder dozen, ze verhuizen hun bedrijf Ingy deze week van Wijk bij Duurstede naar de VU, vertelt Terpstra. Een goede ontwikkeling, vindt De Groot. “Toegang tot goede afstudeerders is cruciaal voor ons. Het aantrekken van studenten is best lastig, zeker binnen Computer Science.” De Bètastudent heeft hen dan ook al eens benaderd. “Maar niet iedere masterstudent is geschikt voor wat we doen, je moet kunnen programmeren maar ook algoritmisch en hardcore analytisch kunnen denken.”

De Groot richtte Ingy vier jaar geleden op. Via een draadloos netwerk van chips maken ze gebouwen ‘slim’. De chips lezen via sensoren uit waar mensen zijn, en vooral waar ze niet zijn. Zo wordt energie bespaard in lege ruimtes door het licht of de verwarming daar uit te laten, en kunnen bedrijven ervoor kiezen om hun kantoorruimte te verkleinen wanneer vergaderruimtes bijvoorbeeld erg vaak leeg staan.

Vóór de pandemie waren hun diensten vooral in trek onder ziekenhuizen. Via de chips konden ze daar medische apparatuur tracken, zodat precies duidelijk was waar hoeveel hartpompen stonden en wanneer ze klaar waren voor onderhoud. De Groot: “Automatisering betekent altijd verlies van bepaalde banen. Maar mensen worden er ook productiever van. In dit geval betekende het dat er meer handen over waren voor aan het bed, en minder rondlopen met clipboards om apparatuur op te speuren.”

‘Toegang tot goede afstudeerders is cruciaal voor ons’

Met de VU hebben ze ook contact gehad. “De gemiddelde kantoortuin staat voor de helft leeg. Kijk naar de ruimte waar we zitten!” zegt De Groot. De gemeenschappelijke koffiekamer is inderdaad hel verlicht en helemaal leeg. “Dat is elke keer zo dat ik langsloop, terwijl de vergaderruimte steeds volgeboekt is. Dat kan efficiënter.”

Maar de VU is een grote organisatie, zegt De Groot. “Ze waren enthousiast, maar van enthousiasme naar implementatie is een grote stap. Je ziet een duidelijk cultuurverschil: de snelheid en manier van denken van een start-up staan mijlenver van het universitaire tempo. Wij denken in dagen, als ik een afspraak probeer in te plannen met iemand aan de VU kan het zo vijf weken duren. Tegen die tijd heb ik dat issue opgelost en heb ik weer heel nieuwe problemen.”

De Groot denkt dan ook dat er een grote slag is te maken tussen start-ups en studenten. De minor Entrepreneurship die de VU aanbiedt, was er nog niet in zijn studietijd. “Daar zou ik enorme baat bij hebben gehad. Maar ik las ook eens een quote dat een docent Entrepreneurship geen salaris zou moeten krijgen, want als je dat salaris nog nodig hebt, hoezo ben je dan geschikt om mensen te leren hoe ze succesvol kunnen ondernemen? Het proces van ondernemerschap is moeilijk academisch te vangen. Om aan te tonen wat wel of niet werkt, ga je al snel kijken hoe mensen het vijf of tien jaar geleden deden, maar het ondernemerschap ziet er nu heel anders uit dan tien jaar geleden. Het is ook gewoon een kwestie van doen.”

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.